ECLI:NL:RVS:2009:BK1379

Raad van State

Datum uitspraak
28 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200900813/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor balkon aan Prinseneiland 22A te Amsterdam

In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ogam B.V. hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 20 november 2008 het beroep van Ogam tegen de weigering van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum om een bouwvergunning te verlenen ongegrond verklaarde. Het dagelijks bestuur had op 13 april 2007 geweigerd om een bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van een balkon aan de achterzijde van het pand Prinseneiland 22A te Amsterdam. Na het indienen van bezwaar door Ogam, verklaarde het dagelijks bestuur op 4 december 2007 het bezwaar ongegrond. Hierop volgde het hoger beroep bij de Raad van State, dat op 28 januari 2009 werd ingediend.

De Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger-beroepschrift begon op 22 november 2008 en eindigde op 2 januari 2009. Het hoger-beroepschrift is echter pas op 28 januari 2009 ingekomen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. De Raad van State heeft geen redenen gevonden om de te late indiening als verschoonbaar te beschouwen, ondanks de stelling van Ogam dat de uitspraak pas op 15 januari 2009 aan haar gemachtigde was verzonden. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak van de Raad van State is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 28 oktober 2009. De zaak benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften in bestuursrechtelijke procedures en de strikte naleving van de termijnen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

200900813/1/H1.
Datum uitspraak: 28 oktober 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ogam B.V., gevestigd te Amstelveen,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 november 2008 in zaak nr. 08/99 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ogam B.V.
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 april 2007 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum (hierna: het dagelijks bestuur) geweigerd aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ogam B.V. (hierna: Ogam) bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van een balkon aan de achterzijde van het pand Prinseneiland 22A te Amsterdam (hierna: het pand).
Bij besluit van 4 december 2007 heeft het dagelijks bestuur het door Ogam daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 november 2008, verzonden op 21 november 2008, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door Ogam daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Ogam bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 januari 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 25 februari 2009.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [belanghebbende] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het dagelijks bestuur heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 augustus 2008, waar Ogam, vertegenwoordigd door mr. A.D. Sunter, advocaat te Amsterdam, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. M.E. Arendsen, ambtenaar in dienst van het stadsdeel, zijn verschenen. Voorts is daar [belanghebbende], in persoon, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 6:24, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) vangt de termijn voor het indienen van een hoger-beroepschrift aan met ingang van de dag na die waarop de rechtbankuitspraak op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van de Awb is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2.2. De aangevallen uitspraak is blijkens de in het dossier bevindende brieven van 21 november 2008 aangetekend verzonden op die dag, zodat de termijn voor het indienen van een hoger-beroepschrift ingevolge het bepaalde in artikel 6:8, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 6:24, eerste lid, van de Awb is begonnen op 22 november 2008 en geëindigd op 2 januari 2009.
Het hoger-beroepschrift is op 28 januari 2009 ingekomen en derhalve niet binnen die termijn ingediend.
2.3. Geen grond bestaat voor het oordeel dat de te late indiening van het hoger-beroepschrift in dit geval verschoonbaar is, als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb. Blijkens de dossierstukken is de aangevallen uitspraak op 17 december 2008 nogmaals aan de gemachtigde van Ogam verzonden. Aan de stelling van Ogam dat de aangevallen uitspraak eerst op 15 januari 2009 is verzonden aan haar gemachtigde, kan, mede in dit licht bezien, niet de door haar gewenste betekenis worden gehecht.
2.4. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W.J. Sloots, ambtenaar van Staat.
w.g. Wortmann w.g. Sloots
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2009
499.