ECLI:NL:RVS:2009:BK1367

Raad van State

Datum uitspraak
23 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904884/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • B.S. Jansen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan "De Bongerd" te Amsterdam-Noord

Op 27 mei 2009 heeft de stadsdeelraad Amsterdam-Noord het bestemmingsplan "De Bongerd" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben onder anderen verzoekers [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] op 8 juli 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken op 30 september 2009 behandeld. De verzoekers zijn vertegenwoordigd door mr. J.S.M. de Barbanson, terwijl de stadsdeelraad werd vertegenwoordigd door mr. E.A. Minderhoud en anderen.

De voorzitter heeft overwogen dat de verzoeken van de verzoekers zich richten tegen de regeling in het bestemmingsplan voor hun woonboten en de daarbij behorende tuinen. De verzoekers stelden dat er een spoedeisend belang was, omdat ontruiming van de tuinen dreigde. De stadsdeelraad gaf echter aan dat ontruiming pas in 2012 aan de orde zou zijn, wat de spoedeisendheid van de verzoeken ondermijnde. De voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was dat een voorlopige voorziening rechtvaardigde.

Daarnaast werd er ingegaan op de bezwaren van de verzoekers met betrekking tot de maatvoering van hun woonboten en de bouwmogelijkheden voor nieuwe bijgebouwen in de tuinen. De voorzitter stelde vast dat het overgangsrecht in het bestemmingsplan bescherming biedt voor bestaande woonboten en dat een voorlopige voorziening niet mogelijk was, omdat dit te verstrekkend zou zijn. Uiteindelijk heeft de voorzitter de verzoeken afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200904884/2/R3.
Datum uitspraak: 23 oktober 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1] en anderen, wonend te [woonplaats],
2. [verzoeker sub 2] en andere, wonend dan wel gevestigd te [woonplaats],
en
de stadsdeelraad Amsterdam-Noord,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 mei 2009 heeft de stadsdeelraad Amsterdam-Noord (hierna: de stadsdeelraad) het bestemmingsplan "De Bongerd" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] en anderen (hierna tezamen in enkelvoud: [verzoeker sub 1]) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 juli 2009, en [verzoeker sub 2] en andere (hierna tezamen in enkelvoud: [verzoeker sub 2]) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 juli 2009, beroep ingesteld.
[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben bij brieven, bij de Raad van State ingekomen op 8 juli 2009, de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De stadsdeelraad, [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 30 september 2009 waar [verzoeker sub 1], vertegenwoordigd door mr. J.S.M. de Barbanson, werkzaam bij De Barbanson Consult, en [gemachtigde], [verzoeker sub 2], vertegenwoordigd door eveneens mr. J.S.M. de Barbanson, alsmede de stadsdeelraad, vertegenwoordigd door mr. E.A. Minderhoud, advocaat te Amsterdam, ing. M.P. van Otterlo, werkzaam bij Bureau Van Riezen en Partners, en J.W. Prins, werkzaam bij het stadsdeel, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Wanneer tegen een besluit beroep bij de Afdeling is ingesteld, kan de voorzitter gelet op artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.3. De verzoeken van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] richten zich tegen de regeling in het plan voor hun woonboten die liggen in Zijkanaal I en de daarbij behorende tuinen.
2.4. Volgens [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] is met de verzoeken voor wat betreft de tuinen een spoedeisend belang gemoeid, omdat deze dreigen te worden ontruimd. De stadsdeelraad heeft ter zitting evenwel te kennen gegeven dat ontruiming van de tuinen eerst in 2012 aan de orde is en dan alleen in geval met de woonbooteigenaars geen overeenstemming kan worden bereikt over het gebruik van de betrokken gronden die volgens de stadsdeelraad in eigendom zijn van de gemeente Amsterdam. Bestaande legaal aanwezige bijgebouwen in de tuinen vallen onder het overgangsrecht van het plan. Met de verzoeken is in zoverre geen spoedeisend belang gemoeid dat rechtvaardigt dat een voorlopige voorziening wordt getroffen.
2.4.1. Voor zover [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben aangevoerd dat ten onrechte de maatvoering van hun woonboten wordt ingeperkt, overweegt de voorzitter dat in artikel 9, lid 9.3.2, van de planregels specifiek overgangsrecht is opgenomen voor woonboten die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan reeds op een ligplaats in het plangebied lagen. Dit overgangsrecht brengt mee dat de bestaande lengte, breedte, hoogte dan wel onderlinge afstand tussen de woonboten, in afwijking van hetgeen daarover in de planregels is bepaald, kan worden gehandhaafd. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben verder niet aannemelijk gemaakt dat, zoals zij hebben aangevoerd, in afwachting van de behandeling van het geding in de bodemprocedure, onomkeerbare gevolgen zijn te verwachten voor hun woonboten vanwege de medebestemming "Waterstaat-Waterkering". Met de verzoeken is in zoverre evenmin een spoedeisend belang gemoeid dat rechtvaardigt dat een voorlopige voorziening wordt getroffen.
2.4.2. Voor zover [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben aangevoerd dat het plan voorziet in te beperkte bouwmogelijkheden voor nieuwe bijgebouwen in de tuinen overweegt de voorzitter het volgende. Met een uitspraak in de bodemprocedure kan gehele of gedeeltelijke vernietiging van het bestreden besluit, maar geen aanpassing van de planregels worden bewerkstelligd. Een voorlopige voorziening die hetgeen [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] nastreven mogelijk maakt, is in zoverre te verstrekkend.
2.5. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de verzoeken af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.S. Jansen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Jansen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2009
399.