200809112/3/R1.
Datum uitspraak: 14 oktober 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. de vereniging Beheersvereniging De Koopvaart, gevestigd te Nijmegen, en anderen,
2. [appellant sub 2], gevestigd te [plaats], en andere,
3. [appellanten sub 3], gevestigd te [plaats],
4. [appellanten sub 4], gevestigd te [plaats] onderscheidenlijk [plaats],
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Shurgard Nederland B.V., gevestigd te Rotterdam,
6. [appellant sub 6], gevestigd te [plaats],
7. de vereniging Vereniging Stedelijk Leefmilieu Groen- en Milieubeheer, gevestigd te Nijmegen, en anderen,
8. [appellant sub 8], wonend te [woonplaats],
9. [appellanten sub 9], wonend dan wel gevestigd te [plaats],
10. [appellanten sub 10], gevestigd te [plaats],
appellanten,
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
Bij besluit van 14 november 2008, nr. 2008-008458, heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Nijmegen (hierna: de raad) bij besluit van 23 april 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Stadsbrug en Energieweg tussen Neerbosscheweg en Industrieplein".
Tegen dit besluit hebben de vereniging Beheersvereniging De Koopvaart en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 december 2008, [appellant sub 2] bij brief, per faxbericht bij de Raad van State ingekomen op 22 december 2008, [appellanten sub 3] bij brief, per faxbericht bij de Raad van State ingekomen op 22 december 2008, [appellanten sub 4] bij brief, per faxbericht bij de Raad van State ingekomen op 22 december 2008, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Shurgard Nederland B.V. bij brief, per faxbericht bij de Raad van State ingekomen op 24 december 2008, [appellant sub 6] bij brief, per faxbericht bij de Raad van State ingekomen op 29 december 2008, de vereniging Vereniging Stedelijk Leefmilieu Groen- en Milieubeheer en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 december 2008, [appellant sub 8] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 december 2008, [appellanten sub 9] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 december 2008, en [appellanten sub 10] bij brief, per faxbericht bij de Raad van State ingekomen op 31 december 2008, beroep ingesteld. [appellanten sub 2], [appellanten sub 3], [appellanten sub 4] hebben hun beroepen aangevuld bij brieven van 19 januari 2009. Shurgard Nederland B.V. heeft haar beroep aangevuld bij brief van 9 februari 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. [appellanten sub 2], [appellanten sub 3], [appellanten sub 4], Shurgard Nederland B.V., [appellant sub 6], Vereniging Stedelijk Leefmilieu Groen- en Milieubeheer en anderen, [appellant sub 8], [appellanten sub 9] en [appellanten sub 10] hebben hun zienswijzen daarop naar voren gebracht.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
2.1. Ingevolge artikel 54, tweede lid, aanhef en onder d, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) kan door een belanghebbende bij de Afdeling beroep worden ingesteld tegen een besluit omtrent goedkeuring van een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.1.1. [appellant sub 8] woont op een afstand van ten minste 1500 meter van het plangebied. Deze afstand is naar het oordeel van de Afdeling te groot om te kunnen spreken van een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang. Voorts is niet gebleken dat vanuit zijn woning zicht bestaat op het plangebied noch van andere feiten of omstandigheden in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat, ondanks genoemde afstand, een objectief en persoonlijk belang van hem rechtstreeks door het bestreden besluit wordt geraakt. Een louter subjectief gevoel van betrokkenheid bij een besluit, hoe sterk dat gevoel ook is, is daarvoor niet voldoende.
De conclusie is dat [appellant sub 8] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat hij daartegen ingevolge artikel 54, tweede lid, aanhef en onder d, van de WRO, geen beroep kan instellen.
2.1.2. Het beroep van [appellant sub 8] is kennelijk niet-ontvankelijk.
2.2. Uit het besluit van de raad tot vaststelling van het plan, bezien in samenhang met het voorstel daartoe van het college van burgemeester en wethouders, volgt dat het plan onder meer in die zin gewijzigd is vastgesteld dat aan artikel 4.1, aanhef en onder a, van de voorschriften bij de bestemming "Verkeer (V)" is toegevoegd "hoofdverkeerswegen 2X2 rijstroken" en dat in artikel 5.1, aanhef en onder c, van de voorschriften bij de bestemming "Verkeer - brug (BR)" is opgenomen "hoofdverkeersweg met 2X2 rijstroken" in plaats van "verkeerswegen".
2.3. In het deskundigenbericht is geconstateerd dat het plan voorziet in de aanleg van een weg met meer dan de beoogde 2X2 rijstroken, gezien de omvang van de bestemmingsvlakken "Verkeer (V)" en "Verkeer - brug (BR)" en het ontbreken van dwarsprofielen of een bepaling van het aantal toegelaten rijstroken in de voorschriften.
2.4. In reactie op het deskundigenbericht hebben de raad en het college verklaard dat de door de raad vastgestelde gewijzigde voorschriften ten onrechte niet zijn opgenomen in het plan zoals dat ter inzage is gelegd als bedoeld in artikel 26 van de WRO en door het college is goedgekeurd in de zin van artikel 28, eerste lid, van de WRO en artikel 19j, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998), zoals deze bepaling luidde ten tijde van het nemen van het goedkeuringsbesluit. Het plan dat ter voldoening aan deze bepalingen aan het college ter goedkeuring is aangeboden, stemt derhalve niet overeen met het plan zoals dat door de raad is vastgesteld. Door niettemin goedkeuring te verlenen aan het voorgelegde plan, heeft het college gehandeld in strijd met artikel 28, eerste lid, van de WRO en artikel 19j, eerste lid, van de Nbw 1998, in samenhang met artikel 10:27 van de Awb.
2.5. De beroepen zijn, voor zover ontvankelijk, kennelijk gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
2.6. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep van [appellant sub 8] niet-ontvankelijk;
II. verklaart de overige beroepen gegrond;
III. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland van 14 november 2008, nr. 2008-008458;
IV. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Gelderland tot vergoeding van de in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten:
- ten aanzien van de vereniging Beheersvereniging De Koopvaart en anderen tot een bedrag van € 322,00 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
- ten aanzien van [appellanten sub 2] tot een bedrag van € 483,00 (zegge: vierhonderddrieëntachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
- ten aanzien van [appellanten sub 3] tot een bedrag van € 483,00 (zegge: vierhonderddrieëntachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- ten aanzien van [appellanten sub 4] tot een bedrag van € 483,00 (zegge: vierhonderddrieëntachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- ten aanzien van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Shurgard Nederland B.V. tot een bedrag van € 483,00 (zegge: vierhonderddrieëntachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- ten aanzien van [appellant sub 6] tot een bedrag van € 483,00 (zegge: vierhonderddrieëntachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- ten aanzien van [appellanten sub 10] tot een bedrag van € 483,00 (zegge: vierhonderddrieëntachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
V. gelast dat het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan de vereniging Beheersvereniging De Koopvaart en anderen, [appellanten sub 2], [appellanten sub 3], [appellanten sub 4], de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Shurgard Nederland B.V., [appellant sub 6], de vereniging Vereniging Stedelijk Leefmilieu Groen- en Milieubeheer en anderen, [appellanten sub 9] en [appellanten sub 10] afzonderlijk het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.M. van der Heijden, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van der Heijden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2009
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht).
- Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
- Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.