ECLI:NL:RVS:2009:BK0117

Raad van State

Datum uitspraak
14 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200900156/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging bouwvergunning voor kerkgebouw in Nunspeet wegens strijd met wetgeving

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 oktober 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet. Het college had op 31 januari 2008 vrijstelling en een bouwvergunning eerste fase verleend voor de oprichting van een kerkgebouw op een perceel aan de Vierhouterweg in Nunspeet. De rechtbank Zutphen had eerder, op 19 november 2008, het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De appellant stelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het college vrijstelling kon verlenen, omdat het project in een zogenoemd oranje gebied is voorzien en er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de effecten op het Natura 2000-gebied. De Raad van State oordeelde dat het college niet had voldaan aan de vereisten voor het verlenen van vrijstelling op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De Afdeling concludeerde dat de zoekzone waarin het project was voorzien, niet voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling, omdat significante effecten op Natura 2000-gebieden niet konden worden uitgesloten. Hierdoor werd het hoger beroep van de appellant gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd. Het college werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de appellant.

Uitspraak

200900156/1/H1.
Datum uitspraak: 14 oktober 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 19 november 2008 in de zaken nrs. 08/396 en 08/424 in het geding tussen:
appellant en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 januari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet (hierna: het college) aan de kerkvoogdij van de Hersteld Hervormde Gemeente Elspeet (hierna: de kerkvoogdij) vrijstelling en bouwvergunning eerste fase verleend voor het oprichten van een kerkgebouw op het perceel aan de Vierhouterweg, kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie F, nummer 5365 (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 19 november 2008, verzonden op 28 november 2008, heeft de rechtbank Zutphen (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het door [appellant] en een aantal anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 januari 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 3 februari 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 september 2009, waar het college, vertegenwoordigd door A.J. van Putten, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen. Voorts is daar de kerkvoogdij, vertegenwoordigd door G. van den Hoorn, bijgestaan door mr. V.A. Textor, advocaat te Zwolle, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het project omvat het oprichten van een kerkgebouw met circa 1100 zitplaatsen en het aanleggen van een parkeerterrein en een verbindingsweg. Het ter plaatse geldende bestemmingsplan laat de bouw van een kerkgebouw op het perceel en de aanleg van de verbindingsweg niet toe. Het college heeft om realisering van het project toch mogelijk te maken, krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) vrijstelling daarvan verleend. De bouwvergunning is verleend met toepassing van de openbare voorbereidingsprocedure.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college krachtens artikel 19, tweede lid, van de WRO geen vrijstelling kon verlenen, omdat het project in een zogenoemd oranje gebied is voorzien en onvoldoende onderzoek is gedaan naar de effecten van de realisering ervan op het zogeheten Natura 2000-gebied. Ook heeft zij volgens hem miskend dat het een solitair project is dat volgens het Streekplan 2005 van de provincie Gelderland in een waardevol landschap is voorzien.
2.2.1. Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de WRO kan de gemeenteraad ten behoeve van de verwezenlijking van een project vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits dat project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing en vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben. Onder een goede ruimtelijke onderbouwing wordt volgens die bepaling bij voorkeur een gemeentelijk of intergemeentelijk structuurplan verstaan. Indien geen structuurplan is of wordt opgesteld, wordt bij de ruimtelijke onderbouwing in ieder geval ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingsplan, dan wel wordt er gemotiveerd waarom het te realiseren project past binnen het toekomstige bestemmingsplan. De gemeenteraad kan de in de eerste volzin bedoelde vrijstellingsbevoegdheid delegeren aan het college van burgemeester en wethouders, aldus de bepaling.
Ingevolge het tweede lid, eerste volzin, kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in door gedeputeerde staten, in overeenstemming met de inspecteur van de Ruimtelijke Ordening, aangegeven categorieën van gevallen.
2.2.2. Bij besluit van 10 april 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: gedeputeerde staten) de zoekzones "wonen", zoals door hen vastgesteld in de streekplanuitwerking "zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking" van 12 december 2006 (hierna: de streekplanuitwerking) en die, conform het streekplan Gelderland 2005, gelegen zijn in het "multifunctioneel gebied", met de nadere aanduiding "multifunctioneel platteland" aangewezen als categorie, als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de WRO. Daarbij hebben zij bepaald dat de zoekzones "wonen", gelegen in het "multifunctioneel gebied", met de nadere aanduiding "multifunctioneel platteland", waar mogelijk significante effecten op de Natura 2000-gebieden niet uitgesloten zijn en de zoekzones die gelegen zijn binnen de invloedssfeer van de wettelijk vastgelegde externe veiligheidsnormeringen en de zoekzones, waar sprake is van blootstelling van mensen aan luchtverontreiniging boven de daartoe vastgestelde wettelijke normeringen, buiten de werkingssfeer van het besluit vallen.
Voorts is daarbij bepaald dat binnen de aldus ingekaderde zoekzones vrijstelling kan worden verleend voor planmatige stedelijke uitbreidingsontwikkelingen die een substantieel deel van de zoekzone betreffen. Solitaire stedelijke ontwikkelingen, zoals de bouw van een enkele woning, waaronder mede begrepen de legalisering hiervan, vallen hier niet onder. Hiervoor geldt het reguliere streekplanbeleid voor het buitengebied, tenzij uit een structuurvisie op de ontwikkeling van de zoekzone blijkt dat deze solitaire ontwikkeling past in de voorgenomen, zogenoemde "verkleuring" van de zoekzone, aldus het besluit.
Ingevolge het besluit komt een project niet voor toepassing van artikel 19, tweede lid, van de WRO in aanmerking, indien het in strijd is met relevante wetgeving op onder meer het gebied van water, milieu en natuur.
2.2.3. Het perceel is ingevolge de streekplanuitwerking aangeduid als "multifunctioneel platteland". Het is gelegen in de zoekzone "wonen" met de naam "ELS1".
Ter voorbereiding van de streekplanuitwerking is in opdracht van de provincie Gelderland onderzoek gedaan. De resultaten ervan zijn neergelegd in het rapport, kenmerk 110302/OF6/271/001433/Alo, "Streekplanuitwerking stedelijke functies; Voortoets Natura 2000 Gelderland" van 20 oktober 2006 (hierna: de voortoets). Dit rapport is als bijlage in de streekplanuitwerking opgenomen. Voorts zijn de gevallen waarin in de streekplanuitwerking wordt afgeweken van de voortoets in de bijlage ervan toegelicht.
De meeste zoekzones zijn bij de voortoets onderzocht op mogelijke effecten van stedelijke ontwikkeling op Natura 2000-gebieden. Per beoordeelde zone is een overzicht gegeven van die mogelijke effecten. Voorts zijn alle zoekzones in een tabel voorzien van een categorie-indeling met een kleur. In de gebieden die met oranje zijn aangeduid zijn effecten van stedelijke ontwikkeling voor Natura 2000-gebieden niet uit te sluiten. In de zoekzones met de categorie geel zijn effecten niet uit te sluiten, behalve door mitigerende maatregelen. Volgens de voortoets heeft de beoordeling van enkele zones plaatsgevonden op basis van de effecten van een naastliggende zone, waarvan wel een tabel is opgenomen. Vanwege de gelijke parameters, zoals afstand en grootte, is de conclusie in dergelijke gevallen toepasbaar op beide zones. In het geval van de zoekzone "ELS 1" zijn de resultaten van het onderzoek van de gecombineerde zoekzone "ELS 2" en "ELS 3" toegepast. Deze zones hebben volgens de streekplanuitwerking de categorie oranje. Volgens de voortoets hebben de zoekzones "ELS 2" en "ELS 3" de categorie oranje. Voor de drie zoekzones is geen toelichting voor een afwijking in de bijlage opgenomen.
Ingevolge het besluit van 10 april 2007 is elke zone, waar effecten kunnen optreden voor Natura 2000-gebieden, van de werking van het besluit uitgesloten. Weliswaar is in de toelichting van het besluit vermeld dat alle gebieden die niet in de tabellen van de bijlagen van dit besluit zijn vermeld onder de werkingssfeer ervan vallen, doch het besluit zelf biedt daarvoor geen aanknopingspunt. Onder deze omstandigheden moet voor het antwoord op de vraag of is voldaan aan het toepassingsvereiste dat het geen zoekzone mag betreffen, waar mogelijke significante effecten op de Natura 2000-gebieden niet zijn uitgesloten, daarom worden uitgegaan van de streekplanuitwerking, gelezen in verbinding met de voortoets. Nu de zoekzone "ELS 1" in de voortoets is voorzien van de categorie oranje, en uit de streekplanuitwerking niet blijkt dat is beoogd af te wijken van de resultaten van de voortoets, zijn daarom mogelijk significante effecten van bebouwing van deze zoekzone niet uitgesloten. Hieruit volgt dat aan de in het besluit van 10 april 2007 neergelegde vereisten om krachtens artikel 19, tweede lid, van de WRO vrijstelling te kunnen verlenen voor dit project niet is voldaan. Het betoog slaagt.
2.3. Gelet op het vorenstaande, komt de Afdeling niet toe aan de overige door [appellant] aangevoerde beroepsgronden.
2.4. Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank dient, voor zover aangevallen, te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het door [appellant] tegen het besluit van 31 januari 2008 ingestelde beroep gegrond verklaren en dat besluit vernietigen wegens strijd met de wet.
2.5. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 19 november 2008 in zaken nrs. 08/396 en 08/424, voor zover aangevallen;
III. verklaart het bij de rechtbank in die zaken ingestelde beroep, voor zover ingesteld door [appellant], gegrond;
IV. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet van 31 januari 2008;
V. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat de het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet aan [appellant] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 359,00 (zegge: driehonderdnegenenvijftig euro) voor de behandeling van het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. S.F.M. Wortmann, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Lodder
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2009
17.