ECLI:NL:RVS:2009:BJ7167

Raad van State

Datum uitspraak
9 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200900756/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Amsterdam inzake Stimuleringsregeling Albert Cuypmarkt

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 december 2008. De rechtbank had het besluit van het dagelijks bestuur van 17 april 2008, waarin het bezwaar van de wederpartij niet-ontvankelijk werd verklaard, vernietigd. De wederpartij had bezwaar gemaakt tegen de mededeling van de marktbeheerder, die op 23 januari 2008 was verzonden, waarin werd aangegeven dat hij op de hoogte zou worden gesteld zodra de Stimuleringsregeling Albert Cuypmarkt zou worden vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat het dagelijks bestuur een nieuw besluit moest nemen op het bezwaar van de wederpartij.

Het dagelijks bestuur heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld, waarbij de gronden van het beroep zijn aangevuld. Tijdens de zitting op 11 augustus 2009 zijn beide partijen verschenen. Het dagelijks bestuur betoogde dat de rechtbank had miskend dat de brief van 23 januari 2008 geen besluit inhoudt, maar slechts een aankondiging van een nog vast te stellen regeling. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat dit betoog slaagde. De brief hield geen afwijzend besluit op een verzoek om schadevergoeding in en was niet gericht op het creëren van rechtsgevolgen. Daarom was het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar door het dagelijks bestuur terecht.

De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de wederpartij ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 9 september 2009.

Uitspraak

200900756/1/H2.
Datum uitspraak: 9 september 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 december 2008 in zaak nr. 08/2061 in het geding tussen:
[wederpartij]
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij brief van 23 januari 2008 heeft de marktbeheerder aan [wederpartij] medegedeeld dat, voor zover thans van belang, zodra appellant (hierna: het dagelijks bestuur) de Stimuleringsregeling Albert Cuypmarkt (hierna: de stimuleringsregeling) vaststelt, hij daarvan op de hoogte zal worden gesteld.
Bij besluit van 17 april 2008 heeft het dagelijks bestuur het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 16 december 2008, verzonden op 17 december 2009, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat het dagelijks bestuur een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het dagelijks bestuur bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 januari 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden ervan zijn bij brief van 25 februari 2009 aangevuld.
[wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 augustus 2009, waar het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. R. Nomden, ambtenaar in dienst van de gemeente Amsterdam, en [wederpartij], vergezeld door G.C.E. van der Voort, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij brief van 2 januari 2008 heeft [wederpartij] het dagelijks bestuur verzocht de korting op het betaalde marktgeld, als bedoeld in een persbericht van 12 juli 2007, aan hem over te maken. De brief van 23 januari 2008 is in reactie daarop verzonden.
2.2. Het dagelijks bestuur betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat die brief slechts een nadere aankondiging van een nog vast te stellen regeling behelst en geen besluit inhoudt.
2.2.1. Dat betoog slaagt. De brief van 23 januari 2008 houdt - anders dan de rechtbank heeft overwogen - niet een afwijzend besluit op een verzoek om schadevergoeding in en is ook anderszins niet op het in het leven roepen van enig rechtsgevolg gericht. Het dagelijks bestuur heeft het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het door [wederpartij] tegen het besluit van 17 april 2008 ingestelde beroep ongegrond verklaren.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 december 2008 in zaak nr. 08/2061;
III. verklaart het door [wederpartij] bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Hazen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 september 2009
452.