ECLI:NL:RVS:2009:BJ6915
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- M.G.J. Parkins de Vin
- B. van Wagtendonk
- R.C.S. Bakker
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vrijheidsontnemende maatregel en belangenafweging in het vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de vreemdeling op 7 juni 2009 een asielaanvraag ingediend in Nederland en heeft zij ingestemd met haar overdracht naar Denemarken, waar haar echtgenoot verblijft. De staatssecretaris van Justitie diende te onderzoeken of een claim naar Denemarken kon worden verzonden. De vreemdeling had echter geen intentie om naar Nederland te reizen en wilde meewerken aan de overdracht. De staatssecretaris weigerde de vrijheidsontnemende maatregel op te heffen, ondanks dat de vreemdeling had verklaard dat zij beschikbaar wilde blijven voor de autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de maatregel niet kon worden opgeheven, gezien de omstandigheden van de zaak.
De Raad van State oordeelde in hoger beroep dat de belangenafweging van de rechtbank niet correct was. De rechtbank had onvoldoende rekening gehouden met het grensbewakingsbelang, dat niet alleen Nederland betreft, maar ook andere Schengenstaten. De Raad van State vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vrijheidsontnemende maatregel bleef dus van kracht, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging in zaken die het vreemdelingenrecht betreffen, vooral in het kader van de Dublinverordening.