ECLI:NL:RVS:2009:BJ6680
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake toevoeging door de raad voor rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 28 november 2008, waarin het beroep van [appellante] tegen een besluit van de raad voor rechtsbijstand Leeuwarden niet-ontvankelijk werd verklaard. Het oorspronkelijke besluit, genomen op 9 november 2007, verleende [appellante] een toevoeging met een eigen bijdrage van € 92,00. De raad verklaarde het bezwaar van [appellante] tegen dit besluit op 25 maart 2008 niet-ontvankelijk, omdat het bezwaar door haar advocaat, mr. M.R.M. Schaap, was ingediend, terwijl deze geen belanghebbende was bij het besluit van 9 november 2007.
De rechtbank bevestigde deze beslissing, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State. [appellante] betoogde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de aanvraag om wijziging van de toevoeging als een bezwaarschrift was aangemerkt. Volgens haar was het niet de bedoeling om bezwaar te maken en was de eigen bijdrage terecht vastgesteld op basis van haar inkomen in de voorafgaande jaren. Ze had echter sinds 1 april 2007 geen inkomen meer, wat aanleiding gaf tot de aanvraag om wijziging.
De Raad van State oordeelde dat de aanvraag om wijziging van de toevoeging terecht als bezwaar was aangemerkt, aangezien de bezwaartermijn nog niet was verstreken. De Raad concludeerde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld dat het bezwaar van Schaap niet-ontvankelijk was, omdat zij geen belanghebbende was. Het hoger beroep van [appellante] werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.