ECLI:NL:RVS:2009:BJ6662

Raad van State

Datum uitspraak
28 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200902802/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • S. Bechinka
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan Brediuskwartier door college van gedeputeerde staten van Noord-Holland

Op 24 maart 2009 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland besloten tot goedkeuring van het bestemmingsplan "Brediuskwartier", dat door de raad van de gemeente Bussum op 11 september 2008 was vastgesteld. Dit besluit leidde tot beroep van verschillende verzoekers, die op 17 april 2009 bij de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening indienen. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 14 augustus 2009 ter zitting behandeld, waarbij de verzoekers vertegenwoordigd waren door hun gemachtigde en advocaat, en het college door een ambtenaar van de provincie Noord-Holland. Ook de raad van de gemeente Bussum was ter zitting aanwezig.

De verzoekers betogen dat het college ten onrechte het plandeel met de bestemming "Maatschappelijke doeleinden (M)" voor het perceel Busken Huetlaan 18 heeft goedgekeurd. Zij vrezen onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plandeel en wijzen op mogelijke problemen met de verkeersinfrastructuur en het aantal beschikbare parkeerplaatsen. De raad heeft echter gesteld dat er geen voorbereidende werkzaamheden zullen plaatsvinden en dat het bestaande gebouw voor de peuterspeelzaal in gebruik blijft totdat er een uitspraak in de bodemprocedure is gedaan.

De voorzitter oordeelt dat er geen sprake is van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening vereist, en wijst het verzoek af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 28 augustus 2009 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

200902802/2/R1.
Datum uitspraak: 28 augustus 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], allen wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 maart 2009 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Bussum (hierna: de raad) bij besluit van 11 september 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Brediuskwartier".
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 april 2009, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 april 2009, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[verzoekers] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 augustus 2009, waar [verzoekers], in de persoon van [gemachtigde] en bijgestaan door mr. A.S. Broere, advocaat te 's-Gravenhage, en het college, vertegenwoordigd door mr. A. Drahmann, ambtenaar in dienst van de provincie Noord-Holland, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de raad, vertegenwoordigd door I. de Feijter, werkzaam bij Adviesbureau RBOI, en mr. A.M. van Kordelaar, ambtenaar in dienst van de gemeente Bussum, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoekers] betogen dat het college het plandeel met de bestemming "Maatschappelijke doeleinden (M)" voor het perceel Busken Huetlaan 18 ten onrechte heeft goedgekeurd. Met het bestemmingsplan is beoogd het hier aanwezige gebouw voor een peuterspeelzaal te vervangen door een groter gebouw ten behoeve van twee peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang. [verzoekers] beogen met hun verzoek onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plandeel te voorkomen. Zij voeren onder meer aan dat ter plaatse meer kinderen kunnen worden opgevangen dan het aantal waarvan de raad is uitgegaan, dat de verkeersinfrastructuur en het aantal beschikbare parkeerplaatsen niet zijn afgestemd op het te verwachten extra verkeersaanbod en dat bij het nieuwe gebouw niet kan worden voorzien in voldoende buitenspeelruimte.
2.3. Ter zitting is van de zijde van de raad gesteld dat de gemeente eigenares is van de gronden en dat ter plaatse geen voorbereidende werkzaamheden zullen plaatsvinden en geen bouwaanvraag voor de beoogde nieuwbouw zal worden ingediend alvorens over het plandeel uitspraak in de bodemprocedure is gedaan. Het bestaande gebouw voor de peuterspeelzaal zal zo lang in gebruik blijven. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat geen sprake is van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Hij ziet daarom aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Bechinka
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2009
371.