200902572/2/R1.
Datum uitspraak: 28 augustus 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
Bij besluit van 17 februari 2009, nummer 2008-017652, heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Maasdriel (hierna: de raad) bij besluit van 4 september 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Kerkdriel en Hoenzadriel".
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 april 2009, beroep ingesteld. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 augustus 2009, waar het college, vertegenwoordigd door P.G.A.L. Evers, ambtenaar in dienst van de provincie Gelderland, is verschenen.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het bestemmingsplan voorziet in een actuele regeling van de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen de kernen Kerkdriel en Hoenzadriel met uitzondering van een gedeelte van het centrum van de kern Kerkdriel.
2.3. [verzoekster] richt zich in beroep tegen de goedkeuring van nieuwe woningbouwmogelijkheden aan de achterzijde van haar woning, in het gebied tussen de Plataanstraat, de Lindestraat en de Duitse Weistraat. Zij beoogt met haar verzoek onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van dit gedeelte van het bestemmingsplan te voorkomen.
2.4. In reactie op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening heeft de raad meegedeeld dat de door [verzoekster] bedoelde bouwvlakken bij het vervaardigen van de definitieve plankaart onbedoeld zijn ingetekend. In het ontwerpbestemmingsplan waren de bouwvlakken niet opgenomen en de raad heeft het bestemmingsplan ook niet in dienovereenkomstige zin gewijzigd vastgesteld. De raad stemt, gelet hierop, in met het in zoverre treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. Het college heeft de in 2.4. weergegeven omissie niet onderkend en het bestemmingsplan in zoverre goedgekeurd. Ter zitting heeft het college desgevraagd aangegeven dat ook hij zich kan vinden in het toewijzen van het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening.
2.6. De voorzitter stelt vast dat in afwijking van het raadsbesluit op de gewaarmerkte plankaart in het door [verzoekster] bedoelde gebied woningbouwmogelijkheden zijn ingetekend waarmee het college vervolgens abusievelijk heeft ingestemd. De voorzitter verwacht dan ook dat het bestreden besluit in verband hiermee in de bodemprocedure zal worden vernietigd. Gelet hierop ziet hij aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.7. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland van 17 februari 2009, nummer 2008-017652, voor zover het betreft de plandelen met de bestemmingen "Wonen", "Water" en "Verkeer" zoals nader aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart;
II. gelast dat het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan [verzoekster] het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Bechinka
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2009