ECLI:NL:RVS:2009:BJ6627

Raad van State

Datum uitspraak
25 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200903997/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • M. Vogel-Carprieaux
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Bolsward-Buitengebied

Op 17 maart 2009 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân besloten om goedkeuring te verlenen aan het bestemmingsplan "Bolsward-Buitengebied", dat door de raad van de gemeente Bolsward op 16 september 2008 was vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een verzoeker, wonend te [woonplaats], op 3 juni 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De behandeling van het verzoek vond plaats op 4 augustus 2009, waarbij de verzoeker aanwezig was en de raad vertegenwoordigd werd door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het verzoek van de verzoeker, dat gericht was tegen de goedkeuring van het bestemmingsplan met betrekking tot de bestemming "Recreatie - Manege" ten noordwesten van zijn perceel, werd niet ondersteund door een zienswijze die eerder bij de raad was ingediend. De voorzitter verwachtte daarom dat het beroep in de bodemprocedure niet-ontvankelijk zou worden verklaard.

Daarnaast werd vastgesteld dat het verzoek van de verzoeker met betrekking tot de bestemmingsgrens en de uitbreidingsmogelijkheden voor niet-agrarische bedrijven en woningbouw niet steunde op bedenkingen die bij het college waren ingediend. Ook hier werd verwacht dat het beroep niet-ontvankelijk zou zijn. Voor het verzoek dat betrekking had op de aanduiding "karakteristiek" van het perceel, was er geen spoedeisend belang aangetoond dat een voorlopige voorziening rechtvaardigde.

Op basis van deze overwegingen heeft de voorzitter besloten het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 25 augustus 2009.

Uitspraak

200903997/2/R2.
Datum uitspraak: 25 augustus 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Fryslan,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 maart 2009 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslan (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Bolsward (hierna: de raad) bij besluit van 16 september 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Bolsward-Buitengebied".
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 juni 2009, beroep ingesteld. Voorts heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 augustus 2009, waar [verzoeker] is verschenen. Voorts is ter zitting de raad, vertegenwoordigd door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek van [verzoeker] voor zover gericht tegen de goedkeuring van het plan voor zover betreffende het plandeel met de bestemming "Recreatie - Manege" ten noordwesten van zijn perceel aan Laad en Zaad 2, te Bolsward, steunt niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze. De voorzitter heeft dan ook de verwachting dat het beroep in de bodemprocedure in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
2.3. Voor zover het verzoek van [verzoeker] gericht is tegen de goedkeuring van het plan voor zover betreffende de op de plankaart ingetekende bestemmingsgrens betreffende zijn perceel, de uitbreidingsmogelijkheden voor niet-agrarische bedrijven en woningbouwmogelijkheden nabij zijn perceel, stelt de voorzitter vast dat het niet steunt op bij het college ingebrachte bedenkingen. De voorzitter heeft dan ook de verwachting dat het beroep van [verzoeker] in de bodemprocedure in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
2.4. Voor zover het verzoek van [verzoeker] gericht is tegen de goedkeuring van het plan voor zover betreffende de aan zijn perceel toegekende aanduiding "karakteristiek", is gesteld noch gebleken dat sprake is van enig spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
2.5. Gelet op het bovenstaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Vogel-Carprieaux
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2009
458.