ECLI:NL:RVS:2009:BJ6320
Raad van State
- Hoger beroep
- R. van der Spoel
- C.H.M. van Altena
- A.B.M. Hent
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vreemdelingenbewaring en schadevergoeding na rapport over detentieongeschiktheid
In deze zaak heeft de Raad van State op 20 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vreemdelingenbewaring van een vreemdeling. De vreemdeling was op 26 mei 2009 in vreemdelingenbewaring gesteld. Hij had op diezelfde dag een rapport overgelegd waaruit bleek dat hij mogelijk detentieongeschikt was. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de vreemdeling zijn stelling had onderbouwd met dit rapport, maar had de bewaring pas vanaf 15 juni 2009 onrechtmatig geacht. De vreemdeling ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht om schadevergoeding.
De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris van Justitie niets had gedaan met het rapport dat op 26 mei 2009 was overgelegd. De staatssecretaris had in het kader van de belangenafweging geen aandacht besteed aan de mogelijkheid van detentieongeschiktheid. De omstandigheden die in hoger beroep onbestreden waren gebleven, leidden tot de conclusie dat de maatregel van bewaring vanaf het begin niet gerechtvaardigd was. De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en kende de vreemdeling schadevergoeding toe vanaf 26 mei 2009.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging door de staatssecretaris bij het opleggen van een maatregel van bewaring, vooral wanneer er signalen zijn van mogelijke detentieongeschiktheid. De Raad van State veroordeelde de staatssecretaris tot betaling van een schadevergoeding van € 1.705,00 en proceskosten van € 805,00 aan de vreemdeling. De uitspraak is gedaan in het openbaar en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad van State.