200805961/1/R2.
Datum uitspraak: 29 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Werkgroep Woonomgeving Presikhaaf 1, gevestigd te Arnhem,
appellant,
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
Bij besluit van 13 juni 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Arnhem (hierna: de raad) bij besluit van 17 december 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Merwedestraat en Omgeving".
Tegen dit besluit heeft de Werkgroep Woonomgeving Presikhaaf 1 (hierna: de Werkgroep) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 augustus 2008, beroep ingesteld.
Bij brief van 7 oktober 2008 heeft de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 mei 2009, waar de Werkgroep, vertegenwoordigd door [secretaris] en [voorzitter], alsmede het college, vertegenwoordigd door P.G.A.L. Evers, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn als partij gehoord de raad, vertegenwoordigd door mr. G. Paling en T. Hengeveld, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, alsmede [belanghebbende].
2.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemeen en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Uit artikel 1:2, derde lid, van de Awb volgt dat voor het opkomen in rechte ter behartiging van algemene en collectieve belangen de eis van rechtspersoonlijkheid geldt om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt.
2.2. De Werkgroep heeft een brief, gedateerd 22 juli 2008, van de Vereniging PresikGaaf Arnhem overgelegd, waarin de voorzitter van deze vereniging, onder bijvoeging van de desbetreffende machtiging van 14 juli 2008, [voorzitter] van de Werkgroep, machtigt voor het voeren van procedures tegen het bestemmingsplan Merwedeterrein, onder een tweetal nader genoemde voorwaarden. De Werkgroep stelt dat hij gelet op deze volmacht in deze procedure moet worden geacht in rechte op te treden namens de Vereniging PresikGaaf Arnhem, die rechtspersoonlijkheid bezit.
2.3. Zo het door de Werkgroep ingestelde beroep op grond van voormelde machtiging al kan worden toegedicht aan de Vereniging PresikGaaf Arnhem, kan zulks niet leiden tot een ontvankelijk beroep, reeds omdat de Werkgroep op eigen titel zienswijzen en bedenkingen heeft ingediend en de machtiging dateert van na het indienen van de zienswijzen en de bedenkingen.
2.4. Derhalve zal moeten worden beoordeeld of de Werkgroep ten tijde hier van belang zelf rechtspersoonlijkheid bezat. Vast staat dat de Werkgroep geen bij notariële akte opgerichte rechtspersoon is en niet over statuten beschikt. De Werkgroep is evenmin een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, ook wel informele vereniging genoemd, in de zin van artikel 2:26 van het Burgerlijk Wetboek. Daartoe is in aanmerking genomen dat blijkens de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting de Werkgroep bestaat uit bewoners uit de wijk die door de gemeente worden aangezocht ten behoeve van het wijkbeheer en dat de gemeente daarvoor financiële middelen ter beschikking stelt. De Werkgroep beschikt niet over andere financiële middelen in de vorm van contributie of andere financiële bijdragen. De Werkgroep voldoet derhalve niet aan de in de uitspraak van 12 maart 2008, zaaknr.
200704378/1genoemde cumulatieve vereisten waaraan moet zijn voldaan om te concluderen dat sprake is van een informele vereniging.
Gelet hierop kan de Werkgroep niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb worden aangemerkt en stond voor hem ingevolge artikel 54, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, niet de mogelijkheid open beroep in te stellen tegen het besluit van 13 juni 2008. Het beroep van de Werkgroep is derhalve niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. J.G.C. Wiebenga en mr. R. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Ouwehand
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2009