ECLI:NL:RVS:2009:BJ4033

Raad van State

Datum uitspraak
20 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200901437/1/R2 en 200901437/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • S.H. Nienhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan Buitengebied Buren 1997 en voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de Raad van State op 20 juli 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en het beroep van de stichting Stichting Milieuwerkgroep Buren en Omstreken tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland. Het college had op 12 januari 2009, onder kenmerk 2005-009837, opnieuw besloten over de goedkeuring van het bestemmingsplan 'Buitengebied Buren 1997, gedeeltelijke herziening E', dat de bouw van een bedrijfswoning en uitbreiding van bestaande bedrijfsruimte aan de Hennisdijk 2a in Buren mogelijk maakte. De stichting was van mening dat dit besluit niet in overeenstemming was met een eerder heroverwegingsbesluit van het college, waarin goedkeuring aan het bestemmingsplan was onthouden. De stichting voerde aan dat de bestemming 'Agrarisch gebied A' niet recht deed aan de bestaande landschappelijke waarde en dat de argumenten van de raad voor de herziening niet valide waren.

Tijdens de zitting op 6 juli 2009, waar de stichting en het college vertegenwoordigd waren, werd toestemming gegeven om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak overwoog dat het college had gehandeld in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel door goedkeuring te verlenen aan het plan, terwijl het bestemmingsplan 'Buitengebied Buren 1997' op dat moment niet van kracht was. De voorzitter verklaarde het beroep van de stichting gegrond, vernietigde het besluit van het college en onthield goedkeuring aan het plan. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en het college werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan de stichting.

Deze uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid in de bestuursrechtelijke besluitvorming en de noodzaak voor overheden om zorgvuldig om te gaan met goedkeuringen van bestemmingsplannen, vooral wanneer eerdere besluiten van invloed zijn op de geldigheid van nieuwe plannen.

Uitspraak

200901437/1/R2 en 200901437/2/R2.
Datum uitspraak: 20 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:
de stichting Stichting Milieuwerkgroep Buren en Omstreken, gevestigd te Zoelmond, gemeente Buren,
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 januari 2009, kenmerk 2005-009837, heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) opnieuw besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Buren (hierna: de raad) bij besluit van 6 september 2005 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied Buren 1997, gedeeltelijke herziening E".
Tegen dit besluit heeft de stichting Stichting Milieuwerkgroep Buren en Omstreken (hierna: de stichting) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 februari 2009, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 februari 2009, heeft de stichting de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 juli 2009, waar de stichting, vertegenwoordigd door [secretaris], en het college, vertegenwoordigd door P.G.A.L. Evers, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn ter zitting de raad, vertegenwoordigd door F. Zuijdweg, R. de Wit en mr. M.J. Padmos, ambtenaren in dienst van de gemeente, en [partijen] als partij gehoord.
Partijen hebben ter zitting toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2. Overwegingen
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. Het plan beoogt het bestemmingsplan "Buitengebied Buren 1997" partieel te herzien. Het voorziet in de bouw van een bedrijfswoning en een uitbreiding van de bestaande bedrijfsruimte aan de Hennisdijk 2a in Buren.
Bij het bestreden besluit heeft het college het plan goedgekeurd.
2.3. De stichting kan zich met dit besluit niet verenigen. Zij wijst er op dat het college inmiddels een heroverwegingsbesluit heeft genomen over het bestemmingsplan "Buitengebied Buren 1997" en aan het gedeelte van het bestemmingsplan dat ziet op gronden waarvan de Hennisdijk 2a deel uitmaakt goedkeuring heeft onthouden. Volgens de stichting is het onderhavige plan niet in overeenstemming met het voornoemde heroverwegingsbesluit. De stichting voert hiertoe aan dat gelet op het heroverwegingsbesluit aan de gronden een bestemming zou moeten worden toegekend die meer recht doet aan de bestaande landschappelijke waarde dan de bestemming "Agrarisch gebied A", terwijl in het plan onverkort de bestemming "Agrarisch gebied A" is opgenomen. De stichting betoogt voorts dat de argumenten die de raad voor de partiële herziening heeft gegeven niet valide zijn.
2.4. In het plan zijn de gronden aan de Hennisdijk 2a bestemd als "Agrarisch gebied A" met bijbehorend bouwperceel. Verder is in het vaststellingsbesluit bepaald dat de voorschriften behorende bij het bestemmingsplan "Buitengebied Buren 1997" onverkort van kracht zijn, behoudens het feit dat de aanhaaltitel wordt gewijzigd en artikel 6 "Agrarisch gebied A" na lid 3.1 sub d wordt aangevuld met:
e. de woning is uitsluitend toegestaan in of aan een bestaand bedrijfsgebouw;
f. de aan- of inpandige woning mag uitsluitend gelijktijdig of na oprichting van hoofdbedrijfsbebouwing worden gerealiseerd.
2.4.1. De gronden aan Hennisdijk 2a maken deel uit van het gebied ten noorden, westen en zuiden van het natuurreservaat "Put van Buren", gelegen tussen de Hofkampseweg en de Hennisdijk en aan beide zijden van de Nieuwesteeg dat in het op 4 november 1997 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied Buren 1997" is bestemd als "Agrarisch gebied A". Bij uitspraak van 23 januari 2002, no. E01.98.0393/1 (aangehecht), heeft de Afdeling de goedkeuring van het bestemmingsplan "Buitengebied Buren 1997" op dit punt vernietigd. Het college heeft bij besluit van 18 april 2008 voor zover nodig opnieuw beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan "Buitengebied Buren 1997". Bij dit besluit is goedkeuring onthouden aan het bestemmingsplan op dit punt. Er is nog geen plan vastgesteld ter voldoening aan het voornoemde besluit. Gelet op het voorgaande was ten tijde van het nemen van het bestreden besluit het bestemmingsplan "Buitengebied Buren 1997" op dit punt niet van kracht. In het bestreden besluit is het college bij de toetsing van de onderhavige planherziening ten onrechte uitgegaan van het van kracht zijn van het plan "Buitengebied Buren 1997" op dit punt.
2.4.2. De voorzitter overweegt verder dat ten gevolge van de onthouding van goedkeuring aan het plandeel met de bestemming "Agrarisch gebied A", wat betreft het gebied ten noorden, westen en zuiden van het natuurreservaat "Put van Buren", gelegen tussen de Hofkampseweg en de Hennisdijk en aan beide zijden van de Nieuwesteeg, uit het bestemmingsplan "Buitengebied Buren 1997" aan artikel 6 van de voorschriften van dat plan, welk artikel ziet op de bestemming "Agrarisch gebied A", in zoverre geen betekenis toekomt. De verwijzing in de onderhavige planherziening naar de voorschriften uit het plan "Buitengebied Buren 1997" kan dan ook rechtsonzekerheid met zich brengen over de vraag of artikel 6 in het onderhavige geval onverkort van toepassing is. Het college heeft dit miskend.
2.5. Gelet op het voorgaande heeft het college door de aan de orde zijnde planherziening goed te keuren, gehandeld in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep van de stichting is reeds hierom gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De overige bezwaren van de stichting behoeven geen bespreking meer.
In de omstandigheden van het geval ziet de voorzitter aanleiding om goedkeuring te onthouden aan het plan.
2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland van 12 januari 2009, kenmerk 2005-009837;
III. onthoudt goedkeuring aan het plan;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
V. wijst het verzoek af;
VI. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Gelderland tot vergoeding van bij de stichting Stichting Milieuwerkgroep Buren en Omstreken in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 26,79 (zegge: zesentwintig euro en negenenzeventig cent);
VII. gelast dat het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan de stichting Stichting Milieuwerkgroep Buren en Omstreken het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 576,00 (zegge: vijfhonderdzesenzeventig euro) voor de behandeling van het beroep en het verzoek vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.H. Nienhuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Nienhuis
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2009
466.