ECLI:NL:RVS:2009:BJ2655

Raad van State

Datum uitspraak
15 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200807467/1/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verkeersmaatregelen in Ouder-Amstel

Op 22 februari 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel besloten om eenrichtingsverkeer in te stellen op de De Flinesstraat, met uitzondering voor (brom)fietsers. Dit besluit omvatte ook een verbod om links af te slaan ter plaatse van de uitritten van de parkeerterreinen van Makro en Ven-Sligro. Het college heeft deze maatregelen genomen om de verkeerssituatie te verbeteren, aangezien de vestiging van de groothandel Ven-Sligro leidde tot een aanzienlijke toename van verkeersbewegingen. De gemeente Amsterdam en de besloten vennootschap Onroerend Goedontwikkeling- en Exploitatie Iprem B.V. hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat resulteerde in een uitspraak van de rechtbank Amsterdam op 27 augustus 2008, waarin de rechtbank de beroepen gegrond verklaarde en het besluit van het college vernietigde.

Tegen deze uitspraak hebben Metro Cash & Carry Nederland B.V. en het college hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 2 juni 2009 zijn de betrokken partijen verschenen, waaronder vertegenwoordigers van het college en Metro Cash & Carry. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat het college bij het nemen van verkeersbesluiten een ruime beoordelingsmarge toekomt en dat de rechtbank onterecht heeft geoordeeld dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld door niet te wachten op de uitkomst van onderhandelingen over een vergoeding voor het gebruik van de achteromweg.

De Raad van State heeft de hoger beroepen gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van Iprem ongegrond verklaard. Tevens is bepaald dat het door Metro Cash & Carry betaalde griffierecht wordt terugbetaald. De beslissing is uitgesproken in naam der Koningin op 15 juli 2009.

Uitspraak

200807467/1/H3.
Datum uitspraak: 15 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Metro Cash & Carry Nederland B.V., gevestigd te Diemen,
2. het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2008 in zaken nrs. 06/4854 en 06/4919 in het geding tussen:
1. de gemeente Amsterdam en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Onroerend Goedontwikkeling- en Exploitatie Iprem B.V.
en
het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel.
1. Procesverloop
Op 22 februari 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel (hierna: het college) besloten eenrichtingsverkeer in te stellen, met uitzondering voor (brom)fietsers, op de De Flinesstraat, het gedeelte tussen de uitritten van Makro en Ven-Sligro en de Van der Madeweg, met als verplichte rijrichting van de parkeerterreinen naar de Van der Madeweg, op de De Flinesstraat ter plaatse van die uitritten een verbod om links af te slaan in te stellen, op de achteromweg achter het pand van Ven-Sligro eenrichtingsverkeer in te stellen, met als verplichte rijrichting van de Van der Madeweg naar de parkeerterreinen, en op de achteromweg achter het pand van Ven-Sligro een verbod in te stellen om op deze achteromweg stil te staan met een (motor)voertuig.
Bij besluit van 15 augustus 2006 heeft het college de door de gemeente Amsterdam, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Onroerend Goedontwikkeling- en Exploitatie Iprem B.V (hierna: Iprem) en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sligro Food Group Nederland B.V. daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 augustus 2008, verzonden op 1 september 2008, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) de door de gemeente Amsterdam en Iprem daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, het besluit van 15 augustus 2006 vernietigd en bepaald dat het college een nieuw besluit neemt op de bezwaren met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Metro Cash & Carry Nederland B.V. (hierna: Metro Cash & Carry) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 oktober 2008, en het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 oktober 2008, hoger beroep ingesteld. Metro Cash & Carry heeft haar hoger beroep aangevuld bij brief van 13 oktober 2008.
Bij brief van 28 oktober 2008 heeft het college een nader stuk ingediend.
Bij brief van 20 mei 2009 heeft de gemeente Amsterdam, die door de Afdeling op de voet van artikel 8:26 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld als partij aan het geding deel te nemen, zich teruggetrokken uit de procedure.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 juni 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. J.M. van Heijningen, beleidsmedewerker verkeer en vervoer bij de gemeente Ouder-Amstel, Metro Cash & Carry, vertegenwoordigd door mr. I.J. Middel, advocaat te Amsterdam, en [hoofd] juridische zaken, en Iprem, vertegenwoordigd door mr. drs. C.W.I. van Vlokhoven, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de WVW 1994) wordt onder wegen verstaan alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels strekken tot:
a. het verzekeren van de veiligheid op de weg;
b. het beschermen van weggebruikers en passagiers;
c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
Ingevolge artikel 15, eerste lid, geschiedt de plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens en onderborden, voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, krachtens een verkeersbesluit.
Ingevolge artikel 21 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer vermeldt de motivering van het verkeersbesluit in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
2.2. Het college heeft aan de bij het besluit van 22 februari 2006 getroffen verkeersmaatregelen ten grondslag gelegd dat de vestiging van de groothandel Ven-Sligro aan de De Flinesstraat tot een aanzienlijke toename aan verkeersbewegingen in de De Flinesstraat zal leiden. De De Flinesstraat vormt al geruime tijd een verkeersknelpunt en kan deze toename niet verwerken. Als oplossing voor dit probleem is gekozen voor de aanleg van een tijdelijke ontsluitingsweg achter het pand van de Ven-Sligro (hierna: de achteromweg) als alternatieve ontsluiting van de parkeerterreinen van de Ven-Sligro en de Makro.
2.3. De rechtbank heeft overwogen dat de achteromweg een openbare weg is in de zin van de WVW 1994 en dat het college bevoegd was de verkeersmaatregelen te nemen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college het bij het bestreden besluit gehandhaafde besluit van 22 februari 2006 echter onzorgvuldig voorbereid. Voor het gebruik van de achteromweg is de toestemming van Metro Cash & Carry, de huurder van het terrein waarop de achteromweg is gelegen, vereist. Ten tijde van het bestreden besluit waren partijen nog in onderhandeling over een vergoeding voor dat gebruik. Door niet eerst de resultaten van deze onderhandelingen af te wachten heeft het college naar het oordeel van de rechtbank onzorgvuldig gehandeld.
2.4. Het college en Metro Cash & Carry betogen dat de rechtbank ten onrechte tot dit oordeel is gekomen.
2.4.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 17 september 2008 in zaak nr.
200800464/1), komt het college bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge toe. Het is aan het college om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar af te wegen. De rechter dient zich bij de beoordeling van een dergelijk besluit dan ook terughoudend op te stellen en te toetsen of het besluit niet strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel of de afweging van de betrokken belangen niet zodanig onevenwichtig is, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen.
2.4.2. Anders dan de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het college niet onzorgvuldig heeft gehandeld door niet eerst de resultaten van de onderhandelingen over een vergoeding voor het gebruik van de achteromweg af te wachten. De achteromweg is aangelegd ter afwikkeling van openbaar verkeer en is derhalve een weg ter zake waarvan op grond van de WVW 1994 verkeersbesluiten kunnen worden genomen omwille van de in artikel 2 van die wet opgesomde belangen. Hiertoe behoren het verzekeren van de veiligheid op de weg en het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer. Niet in geschil is dat het college door de, als gevolg van de vestiging van de Ven-Sligro, ontstane verkeersituatie voor de noodzaak stond maatregelen te treffen teneinde een goede en veilige doorstroming van het verkeer te garanderen. Naar de rechtbank onbestreden heeft vastgesteld kunnen partijen zich vinden in de met het besluit van 22 februari 2006 voorziene verkeersmaatregelen en de aldus bewerkstelligde verkeerssituatie.
De door partijen te bereiken overeenstemming over een vergoeding voor het gebruik van de achteromweg betreft, zoals het college en Metro Cash & Carry met recht betogen, een aangelegenheid die slechts partijen onderling aangaat. Het uitblijven van deze overeenstemming behoefde voor het college geen reden te zijn om af te zien van het treffen van maatregelen, die, nu de achteromweg feitelijk openstaat voor het openbaar verkeer, wegens de daardoor ontstane verkeerssituatie omwille van een goede en veilige doorstroming van het verkeer noodzakelijk waren.
De betogen van het college en Metro Cash & Carry ter zake slagen.
2.5. Metro Cash & Carry betoogt voorts dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het besluit op bezwaar vernietigd diende te worden omdat het college hierin heeft overwogen dat het bevoegd is de openbaarheid van de achteromweg af te dwingen op grond van de Algemene Politieverordening Ouder-Amstel. Metro Cash & Carry betwist deze bevoegdheid.
2.5.1. Dit betoog richt zich niet tegen enige overweging in de aangevallen uitspraak. Voor zover Metro Cash & Carry betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft nagelaten het bestreden besluit op deze grondslag te vernietigen, is de Afdeling van oordeel dat hiervoor voor de rechtbank geen grond bestond omdat Metro Cash & Carry niet, teneinde een vernietiging op die grond te bewerkstelligen, beroep heeft ingesteld bij de rechtbank. Het betoog faalt derhalve.
2.6. De hoger beroepen zijn gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Bij brief van 20 mei 2009 heeft de gemeente Amsterdam zich teruggetrokken uit de procedure. Zij wordt geacht hiermee haar als gevolg van de vernietiging van de aangevallen uitspraak weer voorliggende beroep te hebben ingetrokken, zodat hierop niet meer beslist behoeft te worden. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen zal de Afdeling het beroep van Iprem ongegrond verklaren.
2.7. Redelijke toepassing van artikel 43, eerste lid, van de Wet op de Raad van State brengt met zich dat het in hoger beroep betaalde griffierecht door de secretaris van de Raad van State aan Metro Cash & Carry wordt terugbetaald.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de hoger beroepen gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2008 in zaken nrs. 06/4854 en 06/4919;
III. verklaart het door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Onroerend Goedontwikkeling- en Exploitatie Iprem B.V. bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond;
IV. gelast dat de secretaris van de Raad van State aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Metro Cash & Carry Nederland B.V. het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 433,00 (zegge: vierhonderddrieëndertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. J.A. Hagen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.J.A. Idema, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom w.g. Idema
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2009
512.