ECLI:NL:RVS:2009:BJ2622

Raad van State

Datum uitspraak
15 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200900744/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering inschrijving bouwvergunningen in openbaar bouwregister

In deze zaak heeft [appellante] op 12 september 2006 het college van burgemeester en wethouders van Borsele verzocht om inschrijving in het openbaar bouwregister van bouwvergunningen voor een kas, een betonnen schuur en een houten berging. [appellante] stelde dat deze bouwvergunningen van rechtswege tot stand waren gekomen. Het college heeft echter op 9 oktober 2006 geantwoord dat er geen bouwvergunningen van rechtswege waren ontstaan, omdat er binnen de wettelijke termijn op de bouwaanvragen was beslist. Hierop heeft [appellante] op 16 december 2006 beroep ingesteld bij de rechtbank Middelburg tegen de fictieve weigering van het college om de bouwvergunningen te erkennen en in te schrijven.

De rechtbank heeft het beroep doorgezonden naar het college om het als bezwaar te behandelen. Op 14 maart 2008 verklaarde het college het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft op 22 januari 2009 het beroep van [appellante] ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft [appellante] op 26 januari 2009 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak is ter zitting behandeld op 8 juli 2009, waar [appellante] en het college vertegenwoordigd waren.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de rechtbank op goede gronden heeft vastgesteld dat de weigering van het college om de bouwvergunningen in het bouwregister in te schrijven, geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De voorschriften van de Woningwet zijn van administratieve aard, waardoor de weigering niet op rechtsgevolg is gericht. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200900744/1/H1.
Datum uitspraak: 15 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], waarvan de vennoten zijn [vennoot 1 en vennoot 2], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 22 januari 2009
in zaak nr. 07/527 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Borsele.
1. Procesverloop
Bij brief van 12 september 2006 heeft [appellante] het college van burgemeester en wethouders van Borsele (hierna: het college) verzocht om inschrijving in het openbaar bouwregister van bouwvergunningen voor een kas, een betonnen schuur en een houten berging (hierna: de bouwwerken), welke bouwvergunningen volgens [appellante] van rechtswege tot stand zijn gekomen.
Bij brief van 9 oktober 2006 heeft het college [appellante] bericht dat voor de bouwwerken geen bouwvergunningen van rechtswege zijn ontstaan, omdat op de bouwaanvragen binnen de wettelijke termijn is beslist.
Bij brief van 16 december 2006 heeft [appellante] beroep ingesteld bij de rechtbank Middelburg (hierna: de rechtbank) tegen de fictieve weigering van het college om de van rechtswege tot stand gekomen bouwvergunningen te erkennen en in te schrijven in het bouwregister. De rechtbank heeft het beroep doorgezonden naar het college om het als bezwaar te behandelen.
Bij besluit van 14 maart 2008 heeft het college het bezwaar van 16 december 2006 niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 22 januari 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 januari 2009, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] en het college hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 juli 2009, waar [appellante], vertegenwoordigd door de [vennoten 1 en 2], en het college, vertegenwoordigd door R.M. Pieterse, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Anders dan [appellante] betoogt is de rechtbank op goede gronden tot het juiste oordeel gekomen dat de weigering van het college om de bouwvergunningen, die volgens [appellante] van rechtswege voor de bouwwerken zijn ontstaan, in het bouwregister als bedoeld in artikel 57 van de Woningwet in te schrijven, geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. De voorschriften van artikel 57 van de Woningwet zijn van administratieve aard, zodat de weigering niet op rechtsgevolg is gericht.
2.2. Hetgeen [appellante] verder nog heeft aangevoerd biedt geen aanknopingspunten voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2009
202.