ECLI:NL:RVS:2009:BJ2618
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- S.H. Nienhuis
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Aansluiting A20 Moordrecht en verzoek om voorlopige voorziening
Op 27 januari 2009 heeft de raad van de gemeente Moordrecht het bestemmingsplan "Aansluiting A20 Moordrecht" vastgesteld. Dit plan voorziet in de aanleg van een nieuw wegdeel van de N456 en een nieuwe aansluiting op de A20, nabij de percelen van de besloten vennootschap Jokalux Holding B.V. en anderen. Tegen dit besluit hebben Jokalux en anderen op 17 maart 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 26 juni 2009 ter zitting behandeld, waarbij Jokalux en anderen werden vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. H.E. Davelaar, en de raad door ambtenaar R. van den Bosch. Ook de minister van Verkeer en Waterstaat was ter zitting aanwezig, vertegenwoordigd door A.C. Klijnhout.
Jokalux en anderen betogen dat het plan leidt tot een grote toename van verkeer en verkeersonveilige situaties op de Middelweg. Ze stellen dat de situering van de aansluiting afwijkt van het Intergemeentelijk Structuurplan Zuidplas en het Streekplan Zuid-Holland Oost, en dat er geen overleg met omwonenden heeft plaatsgevonden. Daarnaast wijzen zij op gebreken in het akoestisch en luchtkwaliteitsonderzoek dat aan het plan ten grondslag ligt. Jokalux en anderen zijn van mening dat er onvoldoende duidelijkheid is gegeven over de erfontsluiting en de bereikbaarheid van hun percelen.
De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de toezegging van de raad en de minister om pas na de bodemprocedure met de aanleg te beginnen, betekent dat de vereiste onverwijlde spoed voor het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt. Daarom heeft hij het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de regel rechtvaardigen dat een proceskostenveroordeling alleen mogelijk is bij een gedeeltelijke of gehele toewijzing van het verzoek.