ECLI:NL:RVS:2009:BJ2615
Raad van State
- Hoger beroep
- C.H.M. van Altena
- W. van Hardeveld
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en termijnoverschrijding bij bezwaar tegen besluit van het dagelijks bestuur van de deelgemeente Delfshaven
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die zijn beroep tegen een besluit van het dagelijks bestuur van de deelgemeente Delfshaven niet-ontvankelijk verklaarde. Het besluit, genomen op 21 november 2007, betrof de toepassing van bestuursdwang vanwege het ontmantelen van een illegale hennepkwekerij op 1 oktober 2007. Het dagelijks bestuur verklaarde het bezwaar van [appellant] ongegrond bij besluit van 11 maart 2008. De rechtbank oordeelde dat [appellant] te laat was met het indienen van zijn beroep, omdat hij niet tijdig had gereageerd op het besluit van 11 maart 2008.
[Appellant] betoogde dat de rechtbank niet redelijkerwijs kon oordelen dat hij in verzuim was, omdat het besluit op bezwaar geen rechtsmiddelenvoorlichting bevatte. Hij stelde dat hij in de veronderstelling verkeerde dat zijn rechtsbijstandverzekeraar, DAS, de zaak behandelde, en dat hij daardoor niet op de hoogte was van de noodzaak om tijdig beroep in te stellen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat het ontbreken van rechtsmiddelenvoorlichting niet voldoende was om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De rechtbank had terecht geoordeeld dat [appellant] niet had aangetoond dat er bijzondere feiten of omstandigheden waren die de termijnoverschrijding rechtvaardigden.
De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat [appellant] had kunnen informeren naar de stand van zaken bij DAS voor het verstrijken van de beroepstermijn. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan op 15 juli 2009.