ECLI:NL:RVS:2009:BJ1860

Raad van State

Datum uitspraak
8 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904047/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing registratie kiesgerechtigheid voor Europese verkiezingen door college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage het verzoek van [appellante] om registratie als kiesgerechtigde voor de verkiezingen van de leden van het Europees Parlement afgewezen. Dit besluit werd genomen bij brief van 29 april 2009. Tegen deze afwijzing heeft [appellante] op 4 juni 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State. De Kiesraad heeft een reactie ingediend, en het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld op 25 juni 2009, waarbij de Kiesraad vertegenwoordigd was door mr. J. Schipper en mr. K. Th. Van Barneveld.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat volgens artikel 8:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de indiener van het beroepschrift op de verschuldigdheid van het griffierecht moet worden gewezen. Dit griffierecht bedraagt € 150,00 en moest uiterlijk op 18 juni 2009 zijn bijgeschreven op de rekening van de Raad van State. Bij de aanvang van de zitting bleek dat [appellante] het griffierecht niet had betaald, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 8 juli 2009. De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is dat het beroep van [appellante] niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Uitspraak

200904047/1/H2.
Datum uitspraak: 8 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage,
verweerder.
1. Procesverloop
Het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage (hierna: het college) heeft het verzoek van [appellante] om haar te registreren als kiesgerechtigde voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement bij brief van 29 april 2009 afgewezen.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 juni 2009, beroep ingesteld.
De Kiesraad heeft op de voet van artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) een reactie ingediend.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 juni 2009 waar de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. J. Schipper en mr. K. Th. Van Barneveld, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8:41, tweede lid, van de Awb wijst de griffier de indiener van het beroepschrift op de verschuldigdheid van het griffierecht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van zijn mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Ingevolge artikel Y 2 van de Kieswet worden de leden van het Europees Parlement gekozen met overeenkomstige toepassing van de bij of krachtens afdeling II gestelde bepalingen inzake de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, met inachtneming van de Akte.
Ingevolge artikel D 3, eerste lid, registreert het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage voor elke verkiezing van de Tweede Kamer de kiesgerechtigdheid van personen die hun werkelijke woonplaats buiten Nederland hebben, indien dezen daartoe een schriftelijk verzoek hebben ingediend.
Ingevolge het achtste lid beslist het college op het verzoek uiterlijk op de zevende dag nadat het dit heeft ontvangen.
Ingevolge artikel D 9, eerste lid, kan een belanghebbende tegen een beschikking als bedoeld in artikel D 3, achtste lid, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel D 9, derde lid, bedraagt de termijn binnen welke de bijschrijving of storting van het verschuldigde bedrag dient plaats te vinden, in afwijking van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, twee weken. De voorzitter van de Afdeling kan een kortere termijn stellen.
2.2. [appellante] is voor het door haar ingestelde beroep € 150,00 aan griffierecht verschuldigd. In de aan [appellante] verzonden brief van 4 juni 2009 van de Secretaris van de Raad van State staat vermeld dat het griffierecht uiterlijk 18 juni 2009 dient te zijn bijgeschreven op rekening van de Raad van State, dan wel vóór de zitting aan de balie dient te worden voldaan met de mededeling dat - indien het verschuldigde bedrag niet uiterlijk vooraf aan de zitting is voldaan - zij er rekening mee dient te houden niet-ontvankelijk te worden verklaard in beroep. Bij de aanvang van de behandeling ter zitting is vastgesteld dat zij het verschuldigde griffierecht niet heeft betaald.
2.3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. T.M.A. Claessens en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2009
362.