ECLI:NL:RVS:2009:BJ1096

Raad van State

Datum uitspraak
1 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200808443/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P. van Dijk
  • C.W. Mouton
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • A.C. Rop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit Belastingdienst Toeslagen inzake zorgtoeslag 2006

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen een besluit van de Belastingdienst Toeslagen, waarin werd vastgesteld dat hij geen recht had op zorgtoeslag voor het jaar 2006. De Belastingdienst had op 30 januari 2007 en later op 14 juli 2007 besluiten genomen die de zorgtoeslag stopzetten en terugbetaling van ontvangen bedragen eisten. De rechtbank 's-Gravenhage verklaarde het beroep van [appellant] tegen het besluit van 25 juli 2007 ongegrond. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 18 juni 2009 ter zitting werd behandeld.

Tijdens de zitting bleek dat de Belastingdienst inmiddels volledig tegemoet was gekomen aan [appellant] door de uitbetaling van de huur- en zorgtoeslag over 2006 in gang te zetten. Hierdoor was er in principe geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. De Raad van State oordeelde dat er geen rechtens te beschermen belang was bij een inhoudelijke beoordeling, aangezien er geen geschil meer bestond. De bestuursrechter is alleen bevoegd om rechtsvragen te beantwoorden in een geschil dat nog bestaat. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De Raad van State heeft de Belastingdienst Toeslagen wel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant] en gelast dat het griffierecht aan hem wordt vergoed. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 644,00, en het griffierecht op € 216,00. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 1 juli 2009.

Uitspraak

200808443/1/H2.
Datum uitspraak: 1 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 oktober 2008 in zaak nr. 07/6630 in het geding tussen:
appellant
en
de Belastingdienst Toeslagen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 januari 2007 heeft de Belastingdienst Toeslagen (hierna: de Belastingdienst) bepaald dat [appellant] geen recht op zorgtoeslag had in 2006.
Bij besluit van 14 juli (lees: juni) 2007 heeft de Belastingdienst bepaald dat [appellant] geen recht op zorgtoeslag had in 2006, heeft de Belastingdienst de huur- en/of zorgtoeslag met ingang van 1 juni 2006 stopgezet en heeft de Belastingdienst bepaald dat de na laatstvermelde datum ontvangen bedragen moeten worden terugbetaald.
Bij besluit van 25 juli 2007 heeft de Belastingdienst het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij mondelinge uitspraak van 14 oktober 2008, waarvan het proces-verbaal is verzonden op 16 oktober 2008, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [appellant] tegen het besluit van 25 juli 2007 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 november 2008, hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 juni 2009, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. A.J. van Duijne Strobosch, advocaat te 's-Gravenhage, en de Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. F.L.M. Schütz, werkzaam bij de Belastingdienst, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ter zitting is gebleken dat de Belastingdienst, naar aanleiding van de beschikking van de rechtbank van 9 april 2009 op het verzoek van [appellant] tot vaststelling van zijn Nederlanderschap, inmiddels volledig is tegemoetgekomen aan [appellant] en dat de uitbetaling van de huur- en zorgtoeslag over het jaar 2006 reeds in gang is gezet.
Gelet hierop is er in beginsel geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. Het door [appellant] gestelde belang bij beantwoording van de in het hoger beroep aan de orde gestelde rechtsvragen is geen rechtens te beschermen belang bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. Naar vaste jurisprudentie is de bestuursrechter alleen tot het beantwoorden van rechtsvragen geroepen in een geschil met betrekking tot een besluit. Waar, zoals partijen ter zitting hebben bevestigd, een zodanig geschil niet langer bestaat, is de bestuursrechter niet meer tot beantwoording van al dan niet principiële vragen gehouden. Nu ook overigens niet is gebleken van een rechtens te beschermen belang bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, dient dat niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.2. De Belastingdienst dient op na te melden wijze in de proceskosten van [appellant] te worden veroordeeld. Voorts zal de Afdeling de Belastingdienst gelasten het door [appellant] voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht aan hem te vergoeden.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II. veroordeelt de Belastingdienst Toeslagen tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Belastingdienst/Toeslagen aan de secretaris van de Raad van State (bankrekening Raad van State 192323091) onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III. gelast dat de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 216,00 (zegge: tweehonderdzestien euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Rop, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Rop
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 juli 2009
417.