ECLI:NL:RVS:2009:BI9679

Raad van State

Datum uitspraak
19 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200901695/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • N.T. Zijlstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan Zilverzandtracé door college van gedeputeerde staten van Overijssel

Op 19 juni 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over de verzoeken om een voorlopige voorziening in het kader van het bestemmingsplan "Zilverzandtracé". Dit bestemmingsplan was vastgesteld door de raad van de gemeente Rijssen-Holten en goedgekeurd door het college van gedeputeerde staten van Overijssel op 13 januari 2009. Verzoekers, die zich tegen dit besluit keerden, hebben op 30 en 31 maart 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State. Ze vroegen de voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat de gemeente voornemens was om op korte termijn met de uitvoering van het bestemmingsplan te beginnen. Tijdens de zitting op 2 juni 2009 werd duidelijk dat het Zilverzandtracé op een aanzienlijke afstand van de woningen van de verzoekers zou komen te liggen, gescheiden door een spoorlijn. Dit leidde tot twijfels over de ontvankelijkheid van hun beroep. De voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de raad aangaf dat er nog veel voorbereidende werkzaamheden moesten worden verricht voordat met de uitvoering kon worden begonnen. De voorzitter wees daarom de verzoeken om voorlopige voorziening af en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

200901695/2/R1.
Datum uitspraak: 19 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoekers sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [verzoekers sub 2], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 januari 2009, kenmerk 2009/0001289, heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Rijssen-Holten (hierna: de raad) bij besluit van 26 mei 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Zilverzandtracé".
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 maart 2009, en [verzoekers sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 maart 2009, beroep ingesteld. [verzoekers sub 1] hebben de gronden van hun beroep aangevuld bij brief van 27 april 2009.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 mei 2009, hebben [verzoekers sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. [verzoekers sub 1] hebben de gronden van hun verzoek om voorlopige voorziening aangevuld bij brief van 13 april 2009.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 2 juni 2009, waar [verzoekers sub 1], in persoon en bijgestaan door G.J. Snippert, en [verzoekers sub 2], vertegenwoordigd door [een der verzoekers sub 2], zijn verschenen. Voorts is daar gehoord de raad, vertegenwoordigd door ing. W.F. van der Lugt en mr. C. van Bart, werkzaam bij de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting zal het Zilverzandtracé op ruim 700 meter van de woningen van [verzoekers sub 2] komen te liggen en zullen die woningen voorts van het tracé worden gescheiden door de spoorlijn Almelo - Deventer. In verband hiermee bestaat bij de voorzitter ernstige twijfel of deze verzoekers als belanghebbenden bij het bestreden besluit kunnen worden aangemerkt en of hun beroep in de bodemprocedure ontvankelijk zal worden geacht. De voorzitter ziet evenwel aanleiding om voorshands van de ontvankelijkheid van het beroep van [verzoekers sub 2] uit te gaan.
2.3. [verzoekers sub 1] en [verzoekers sub 2] stellen dat de gemeente voornemens is om op korte termijn te beginnen met de uitvoering van het bestemmingsplan "Zilverzandtracé". In dit verband hebben zij gewezen op een voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de raad tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de uitvoering. Volgens hen bestaat er daarom spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.4. Ter zitting heeft de raad aangegeven dat, voordat met de daadwerkelijke uitvoering van het bestemmingsplan en de aanleg van het Zilverzandtracé kan worden begonnen, nog een groot aantal voorbereidende werkzaamheden dient te worden verricht. Deze werkzaamheden bestaan uit het opstellen van een werkbestek, het in eigendom verkrijgen van alle benodigde gronden door de gemeente en het volgen van een aanbestedingsprocedure. Aanbesteding - aldus de raad ter zitting - vindt eerst plaats als het bestemmingsplan "Zilverzandtracé" onherroepelijk is geworden. De raad verwacht in verband hiermee niet vóór medio 2010 te kunnen beginnen met de daadwerkelijke uitvoering van het bestemmingsplan en de aanleg van het Zilverzandtracé.
2.5. Gelet op het vorenstaande is de voorzitter van oordeel dat verzoekers geen spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Zijlstra
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2009
240