ECLI:NL:RVS:2009:BI9678

Raad van State

Datum uitspraak
19 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200902219/2/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • C. Taal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake hogere geluidgrenswaarden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten

Op 24 april 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten hogere geluidgrenswaarden vastgesteld voor woningen in het kader van de Wet geluidhinder. Dit besluit werd op 18 februari 2009 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben de verzoekers op 31 maart 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij ook verzochten om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 2 juni 2009 behandeld, waarbij zowel de verzoekers als het college aanwezig waren. De verzoekers stelden dat er spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de gemeente voornemens was om het bestemmingsplan "Zilverzandtracé" uit te voeren, wat direct verband hield met de hogere geluidgrenswaarden. Het college gaf echter aan dat er nog veel voorbereidende werkzaamheden moesten worden verricht voordat met de uitvoering kon worden begonnen, en dat de aanbesteding pas zou plaatsvinden als het bestemmingsplan onherroepelijk was. De voorzitter concludeerde dat, gezien de verwachte tijdlijn voor de uitvoering van het bestemmingsplan, de verzoekers geen spoedeisend belang hadden bij hun verzoek. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200902219/2/M2.
Datum uitspraak: 19 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats], gemeente Rijssen-Holten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 april 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten (hierna: het college) hogere geluidgrenswaarden vastgesteld als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder voor de woningen [locaties]. Dit besluit is op 18 februari 2009 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 maart 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 27 april 2009.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 maart 2009, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 juni 2009, waar [verzoekers], in persoon en bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door ing. W.F. van der Lugt en mr. C. van Bart, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoekers] stellen dat de gemeente voornemens is om op korte termijn te beginnen met de uitvoering van het bestemmingsplan "Zilverzandtracé" dat rechtstreeks verband houdt met het besluit van 24 april 2008 tot het vaststellen van hogere geluidgrenswaarden. In dit verband hebben zij gewezen op een voorstel van het college aan de gemeenteraad tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de uitvoering. Volgens hen bestaat er daarom spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.3. Ter zitting heeft het college aangegeven dat, voordat met de daadwerkelijke uitvoering van het bestemmingsplan en de aanleg van het Zilverzandtracé kan worden begonnen, nog een groot aantal voorbereidende werkzaamheden dient te worden verricht. Deze werkzaamheden bestaan uit het opstellen van een werkbestek, het in eigendom verkrijgen van alle benodigde gronden door de gemeente en het volgen van een aanbestedingsprocedure. Aanbesteding - aldus het college ter zitting - vindt eerst plaats als het bestemmingsplan "Zilverzandtracé" onherroepelijk is geworden. Het college verwacht in verband hiermee niet vóór medio 2010 te kunnen beginnen met de daadwerkelijke uitvoering van het bestemmingsplan en de aanleg van het Zilverzandtracé.
2.4. De hogere geluidgrenswaarden zijn vastgesteld in verband met het wegverkeerslawaai ten gevolge van het verkeer dat zich over het Zilverzandtracé zal gaan bewegen. Nu de aanleg van het Zilverzandtracé niet vóór medio 2010 zal beginnen is de voorzitter van oordeel dat verzoekers geen spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Taal, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Taal
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2009
325-578.