200806821/1/H3.
Datum uitspraak: 17 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Het Bureau voor de Industriële Eigendom, dat de naam Octrooicentrum Nederland voert,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 28 juli 2008 in zaak nr. 07/4532 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Systemate Group B.V.
Op 2 april 2007 heeft appellant (hierna: het OCN) Systemate Group B.V. (hierna: Systemate Group) meegedeeld dat het bij haar verzoek om het verrichten van een nieuwheidsonderzoek overgelegde rapport niet een reeds eerder door het Europees Octrooibureau of het bureau op een overeenkomstige octrooiaanvrage ingesteld overeenkomstig onderzoek naar de stand van de techniek is en zij, indien zij wenst dat een nieuwheidsonderzoek wordt verricht, het daarvoor vereiste tarief dient te voldoen.
Bij besluit van 11 mei 2007 heeft het OCN het door Systemate Group daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 28 juli 2008, verzonden op 29 juli 2008, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door Systemate Group daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het OCN opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het OCN bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 september 2008, hoger beroep ingesteld. Het heeft de gronden van het beroep aangevuld bij brief van 2 oktober 2008.
Systemate Group heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 mei 2009, waar het OCN, vertegenwoordigd door mr. C. Witteman, werkzaam in zijn dienst, en Systemate Group, vertegenwoordigd door mr. G.L. Kooy, advocaat te Den Haag, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 32, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 (hierna: de ROW 1995), zoals die gold ten tijde van belang, kan de aanvrager het bureau binnen dertien maanden na de in artikel 29, eerste lid, bedoelde datum van indiening of indien het een aanvraag betreft, waarvoor een beroep is gedaan op een of meer rechten van voorrang, de eerste datum van voorrang, verzoeken om een aan de verlening van het octrooi voorafgaand onderzoek naar de stand van de techniek met betrekking tot het onderwerp van de octrooiaanvrage.
Ingevolge het derde lid gaat het verzoek vergezeld van een bewijsstuk, waaruit blijkt dat aan het bureau een bedrag is betaald overeenkomstig een bij algemene maatregel van rijksbestuur vastgesteld tarief. Indien dit bewijsstuk niet binnen de in het eerste lid gestelde termijn is overgelegd, wordt het verzoek niet in behandeling genomen.
Ingevolge het vijfde lid blijft een krachtens dit artikel verleend octrooi, behoudens eerder verval of vernietiging door de rechter, van kracht tot het verstrijken van een termijn van zes jaren, te rekenen vanaf de in artikel 29, eerste lid, bedoelde datum van indiening.
Ingevolge artikel 36, eerste lid, eerste volzin, verleent het bureau, indien de aanvrager heeft verzocht om een onderzoek naar de stand van de techniek, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, het octrooi, zodra de octrooiaanvrage in het octrooiregister is ingeschreven, doch niet eerder dan twee maanden of, indien artikel 28, vierde lid, tweede volzin, is toegepast, vier maanden na verzending van de in artikel 34, vierde lid, bedoelde mededeling.
Ingevolge het vijfde lid blijft een ingevolge dit artikel verleend octrooi, behoudens eerder verval of vernietiging door de rechter, van kracht tot het verstrijken van een termijn van twintig jaren, te rekenen vanaf de in artikel 29, eerste lid, bedoelde datum van indiening.
Ingevolge artikel 6, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995 (hierna: het Uitvoeringsbesluit 1995) is het bedrag dat krachtens artikel 32, derde lid, bij de indiening van een in dat artikel bedoeld verzoekschrift moet worden betaald, indien het een verzoekschrift tot het instellen van een onderzoek naar de stand van de techniek met inbegrip van een schriftelijke opinie, niet zijnde een nieuwheidsonderzoek van internationaal type met inbegrip van een schriftelijke opinie, betreft € 340.
Ingevolge het vijfde lid behoeven de in het derde lid vermelde bedragen niet te worden betaald voor een verzoekschrift tot het instellen van een onderzoek naar de stand van de techniek, indien bij het verzoekschrift het resultaat wordt overgelegd van een reeds eerder door het Europees Octrooibureau of het bureau op een overeenkomstige octrooiaanvrage ingesteld overeenkomstig onderzoek naar de stand van de techniek.
2.2. Het OCN voert aan dat de rechtbank ten onrechte in verband met het doel van de aanvrager en de mogelijkheid de beslissing te kunnen aanvechten heeft geoordeeld dat de brief van 2 april 2007 een besluit inhoudt.
2.3. De brief van 2 april 2007 bevat het oordeel van het OCN dat de aanvraag niet aan de vereisten voor toepassing van artikel 6, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit 1995 voldoet. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat als gevolg van dit oordeel een betalingsverplichting is ontstaan voor het verrichten van een nieuwheidsonderzoek, ten einde een octrooi voor twintig jaar te verkrijgen. Daarmee is die beslissing op enig rechtsgevolg gericht en die brief een besluit, als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat het OCN het door Systemate Group gemaakte bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Het OCN dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt het Octrooicentrum Nederland tot vergoeding van bij Systemate Group B.V. in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Economische Zaken) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Systemate Group B.V. onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III. verstaat dat de secretaris van de Raad van State van de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Economische Zaken) griffierecht ten bedrage van € 433,00 (zegge: vierhonderddrieëndertig euro) heft.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. S.F.M. Wortmann en mr. B.P. Vermeulen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Tuyll van Serooskerken
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2009