200808682/1/H3.
Datum uitspraak: 17 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 oktober 2008 in zaak nr. 08/582 in het geding tussen:
de burgemeester van Amsterdam.
Bij brief van 17 september 2007 heeft [appellant] de burgemeester van Amsterdam (hierna: de burgemeester) toestemming gevraagd om zijn politieke en levensbeschouwelijke standpunten te uiten.
Bij brief van 7 november 2007 heeft [appellant] bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek.
Bij besluit van 7 januari 2008 heeft de burgemeester dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 20 oktober 2008, verzonden op 21 oktober 2008, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 december 2008, hoger beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 april 2009, waar [appellant] in persoon, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. A.G.M. ter Laak, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het betoog van [appellant] dat de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking komt, omdat deze niet is gedaan door een onpartijdig en onafhankelijk gerecht, faalt. De enkele stelling van [appellant] dat de uitspraak is gedaan door een rechter, die, naar [appellant] stelt, partijgenoot is van politici over wie hij zijn politieke en levensbeschouwelijke standpunten wil uiten, is daartoe onvoldoende.
2.2. De burgemeester heeft het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard omdat zijn verzoek van 17 september 2007 geen betrekking heeft op het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
2.3. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het optreden van de gemeente jegens hem op rechtsgevolg is gericht. Volgens [appellant] neemt de gemeente het standpunt in dat zij bevoegd is hem te beletten zijn politieke en levensbeschouwelijke standpunten te uiten. De verlening van de toestemming is om die reden op rechtsgevolg gericht, aldus [appellant].
2.4. Dit betoog faalt. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen is de burgemeester in het verzoek van 17 september 2007 niet gevraagd gebruik te maken van een bevoegdheid op publiekrechtelijke grondslag en brengt een beslissing tot toestemming om politieke en levensbeschouwelijke standpunten te uiten geen verandering in de rechten of plichten van [appellant] met zich mee. Dit verzoek kan daarom niet worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, Awb en het uitblijven van een reactie op dit verzoek kan voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep niet op grond van artikel 6:2 Awb met een besluit worden gelijkgesteld. De burgemeester heeft het bezwaar van [appellant] tegen niet tijdig nemen van een besluit dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.J.A. Idema, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Idema
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2009