ECLI:NL:RVS:2009:BI7217

Raad van State

Datum uitspraak
3 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200902879/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • D.A.B. Montagne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouw- en sloopvergunning voor restaurant in Gorinchem

Op 3 juni 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening. Het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem had op 7 en 8 januari 2008 een bouwvergunning en een sloopvergunning verleend voor het veranderen van de indeling van een restaurant op een perceel in Gorinchem. De vereniging tot behoud van de kleinschalige horeca in Gorinchem had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk. Na een tweede bezwaar van de vereniging, dat op 14 februari 2008 werd ingediend, oordeelde de rechtbank Dordrecht op 10 maart 2009 dat het college verplicht was om opnieuw op het bezwaar te beslissen. Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht de voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen.

Tijdens de zitting op 28 mei 2009 werd het verzoek behandeld. Het college betwistte de verplichting om opnieuw te beslissen op het bezwaar van de vereniging, vooral omdat de vereniging haar statuten had gewijzigd om als belanghebbende te worden aangemerkt. De voorzitter oordeelde dat de definitieve beoordeling van deze beroepsgronden aan de Afdeling in de bodemprocedure was voorbehouden. Bovendien was de verbouwing van het restaurant al meer dan een jaar geleden gerealiseerd, en het restaurant werd sindsdien geëxploiteerd. Gezien deze omstandigheden en het ontbreken van dringende belangen om de uitspraak van de rechtbank te volgen voordat op het hoger beroep was beslist, besloot de voorzitter dat het college geen besluit op het bezwaar van de vereniging hoefde te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist.

De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en sprak de beslissing uit in het openbaar op 3 juni 2009.

Uitspraak

200902879/2/H1.
Datum uitspraak: 3 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 10 maart 2009 in zaak nr. 08/195 in het geding tussen:
de vereniging Vereniging tot behoud van de kleinschalige horeca in Gorinchem
en
het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem.
1.    Procesverloop
Bij besluiten van 7 en 8 januari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem (hierna: het college) aan [vergunninghouder] onderscheidenlijk een bouwvergunning en een sloopvergunning verleend voor het veranderen van de indeling van een restaurant op het perceel [locatie] te Gorinchem (hierna: het perceel) en het gedeeltelijk inpandig slopen ervan.
Bij besluit van 1 februari 2008 heeft het college het door de vereniging Vereniging tot behoud van de kleinschalige horeca in Gorinchem (hierna: de vereniging) daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Op 14 februari 2008 heeft de vereniging opnieuw bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 7 en 8 januari 2008.
Bij uitspraak van 10 maart 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Dordrecht (hierna: de rechtbank) het door de vereniging ingestelde beroep tegen de weigering van het college te beslissen op het bezwaarschrift van 14 februari 2008 gegrond verklaard, de met een besluit gelijk te stellen schriftelijke weigering een besluit te nemen vernietigd en bepaald dat het college binnen zes weken na verzending van de uitspraak een beslissing neemt.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 april 2009, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 april 2009, heeft het college de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 mei 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. C.D.A. Bos, advocaat te Nijmegen, en A. Bil, ambtenaar in dienst van de gemeente, en de vereniging, vertegenwoordigd door mr. F.F.A. Bosscher en L.A.W. van Laak, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het verzoek strekt ertoe bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat het college in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen besluit op het door de vereniging gemaakte bezwaar van 14 februari 2008 hoeft te nemen.
2.2.    Het college bestrijdt in hoger beroep het oordeel van de rechtbank dat het bevoegd en verplicht is voor de tweede maal een besluit te nemen op een bezwaarschrift van de vereniging, dat gericht is tegen hetzelfde primaire besluit. Dat de vereniging haar statuten binnen de bezwaartermijn heeft gewijzigd teneinde (alsnog) als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt vormt daarvoor geen grond. In dit kader bestrijdt het college ook de rechtsgeldigheid van de statutenwijziging.
De definitieve beoordeling van deze beroepsgronden is aan de Afdeling in het kader van de bodemprocedure. De voorzitter zal een voorlopig oordeel achterwege laten, vooral omdat de hem bekende rechtspraak onvoldoende richting geeft. Bovendien noopt de in geding zijnde belangen niet tot vooruitlopen op de afdoening van het hoger beroep.
2.3.    Ter zitting is gebleken dat de verbouwing van het restaurant reeds meer dan een jaar geleden is gerealiseerd en dat het restaurant op het perceel sindsdien wordt geëxploiteerd. Gelet hierop en nu voorts niet is gebleken van belangen die er in dit geval toe nopen dat aan de aangevallen uitspraak gevolg wordt gegeven voordat op het hoger beroep is beslist, ziet de voorzitter aanleiding de na te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem geen besluit op het bezwaar van 14 februari 2008 hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump                  w.g. Montagne
voorzitter                     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2009
374.