ECLI:NL:RVS:2009:BI6077
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.F.M. Wortmann
- P. Plambeck
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor lozen van met regenwater verdund rioolwater door Waterschap Wetterskip Fryslân
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van het dagelijks bestuur van het waterschap Wetterskip Fryslân, dat op 11 september 2008 een vergunning heeft verleend aan de gemeente Wymbritseradiel voor het lozen van met regenwater verdund rioolwater vanuit de kern Oudega op het oppervlaktewater. Dit besluit werd op 26 september 2008 ter inzage gelegd. De appellant heeft op 18 september 2008 beroep ingesteld bij de Raad van State tegen dit besluit. Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend en de appellant heeft nadere stukken ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer, die de zaak op 24 april 2009 ter zitting heeft behandeld. Het dagelijks bestuur was vertegenwoordigd door T. Slof en A. Slagter, beiden werkzaam bij het waterschap. De appellant is niet verschenen.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat, ingevolge artikel 20.1 van de Wet milieubeheer, een belanghebbende tegen een besluit op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren beroep kan instellen. Volgens artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het lozingspunt van de vergunning zich op een afstand van enkele kilometers van de woning van de appellant bevindt. Er is niet aangetoond dat de appellant eigenaar is van percelen grond aan het oppervlaktewater waarop geloosd wordt. Hierdoor is de Afdeling van oordeel dat de lozing geen milieugevolgen heeft voor de woning of het perceel van de appellant, en dat zijn belangen niet rechtstreeks betrokken zijn bij het bestreden besluit.
Daarom heeft de Afdeling het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 3 juni 2009.