ECLI:NL:RVS:2009:BI6077

Raad van State

Datum uitspraak
3 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200807048/1/M1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunning voor lozen van met regenwater verdund rioolwater door Waterschap Wetterskip Fryslân

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van het dagelijks bestuur van het waterschap Wetterskip Fryslân, dat op 11 september 2008 een vergunning heeft verleend aan de gemeente Wymbritseradiel voor het lozen van met regenwater verdund rioolwater vanuit de kern Oudega op het oppervlaktewater. Dit besluit werd op 26 september 2008 ter inzage gelegd. De appellant heeft op 18 september 2008 beroep ingesteld bij de Raad van State tegen dit besluit. Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend en de appellant heeft nadere stukken ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer, die de zaak op 24 april 2009 ter zitting heeft behandeld. Het dagelijks bestuur was vertegenwoordigd door T. Slof en A. Slagter, beiden werkzaam bij het waterschap. De appellant is niet verschenen.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat, ingevolge artikel 20.1 van de Wet milieubeheer, een belanghebbende tegen een besluit op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren beroep kan instellen. Volgens artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het lozingspunt van de vergunning zich op een afstand van enkele kilometers van de woning van de appellant bevindt. Er is niet aangetoond dat de appellant eigenaar is van percelen grond aan het oppervlaktewater waarop geloosd wordt. Hierdoor is de Afdeling van oordeel dat de lozing geen milieugevolgen heeft voor de woning of het perceel van de appellant, en dat zijn belangen niet rechtstreeks betrokken zijn bij het bestreden besluit.

Daarom heeft de Afdeling het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 3 juni 2009.

Uitspraak

200807048/1/M1.
Datum uitspraak: 3 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het dagelijks bestuur van het waterschap Wetterskip Fryslân,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 september 2008 heeft dagelijks bestuur van het waterschap Wetterskip Fryslân (hierna: het dagelijks bestuur) aan de gemeente Wymbritseradiel een vergunning als bedoeld in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren verleend voor het lozen van met regenwater verdund rioolwater vanuit de kern Oudega op het oppervlaktewater. Dit besluit is op 26 september 2008 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 september 2008, beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 april 2009, waar het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door T. Slof en A. Slagter, beiden werkzaam bij het waterschap, is verschenen. [appellant] is met bericht niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 20.1, eerste en derde lid, van de Wet milieubeheer kan, voor zover hier van belang, een belanghebbende tegen een besluit op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het lozingspunt waarop de bij het bestreden besluit verleende vergunning ziet is gelegen op de locatie tegenover Het Reijdlan in Oudega. De afstand tussen deze locatie en de woning van [appellant], [locatie] in [plaats], bedraagt ettelijke kilometers. Niet is gebleken dat [appellant] eigenaar is van aan het oppervlaktewater waarop geloosd wordt gelegen percelen grond. Gelet hierop is voldoende aannemelijk dat de lozing geen milieugevolgen heeft of kan hebben voor de woning of het perceel van [appellant]. Derhalve wordt zijn leefmilieu niet rechtstreeks door de vergunde lozing beïnvloed. Gezien het voorgaande zijn de belangen van [appellant] niet rechtstreeks betrokken bij het bestreden besluit en is hij derhalve geen belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat.
w.g. Wortmann w.g. Plambeck
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2009
159-539.