ECLI:NL:RVS:2009:BI2279
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H. Troostwijk
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit proceskostenvergoeding in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Raad van State op 21 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage. De vreemdeling, M. Jesus Vieira, had bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op zijn aanvraag voor verlenging van de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning. De staatssecretaris van Justitie had in een besluit van 24 januari 2008 de aanvraag afgewezen en het verzoek om vergoeding van proceskosten gehonoreerd, maar het bedrag van de proceskostenvergoeding niet vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond, maar de vreemdeling ging in hoger beroep.
De Raad van State oordeelde dat het besluit op bezwaar in strijd was met artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), omdat het bedrag van de proceskostenvergoeding niet was vastgesteld. De Raad stelde vast dat de staatssecretaris niet had aangegeven het bedrag niet te willen voldoen, en dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de vaststelling van het bedrag achterwege kon blijven. De Raad verklaarde het hoger beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze het besluit van de staatssecretaris niet had vernietigd.
De Raad van State heeft de staatssecretaris van Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 644,00 voor de behandeling van het bezwaar en € 966,00 voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep. Daarnaast werd bepaald dat de staatssecretaris het door de vreemdeling betaalde griffierecht van € 359,00 dient te vergoeden. Deze uitspraak treedt in de plaats van het vernietigde besluit van 24 januari 2008.