ECLI:NL:RVS:2009:BI1871
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- F.W.M. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Goedkeuring bestemmingsplan Ammerzoden-Dorp, herziening 2007 door college van gedeputeerde staten van Gelderland
Op 22 april 2009 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak betreffende de goedkeuring van het bestemmingsplan "Ammerzoden-Dorp, herziening 2007" door het college van gedeputeerde staten van Gelderland. Het college had op 4 juli 2008 besloten om goedkeuring te verlenen aan het bestemmingsplan dat door de raad van de gemeente Maasdriel was vastgesteld op 27 maart 2008. Tegen dit besluit heeft de appellant, een inwoner van de gemeente, beroep ingesteld bij de Raad van State. De appellant betoogde dat de herziening van het bestemmingsplan zou leiden tot woningbouw in de nabijheid van zijn agrarische bedrijf, wat schadelijk zou zijn voor zijn bedrijfsvoering.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 6 maart 2009 ter zitting behandeld. De appellant was vertegenwoordigd door mr. J.H. Hartman, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. K. de Meulder. De raad van de gemeente Maasdriel was ook aanwezig, vertegenwoordigd door A. Zweerus. De Afdeling heeft overwogen dat het college de taak heeft om te onderzoeken of het bestemmingsplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het college had het plan goedgekeurd, waarbij het aantal nieuwe woningen was gemaximeerd en enkele aanpassingen waren doorgevoerd in de voorschriften.
De Afdeling concludeerde dat de argumenten van de appellant niet voldoende waren om te oordelen dat het college onterecht had besloten. De afstand van de nieuwe woningen tot het bedrijf van de appellant was meer dan 100 meter, en de woningen waren reeds onder het vorige plan gerealiseerd. De Afdeling oordeelde dat het college zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat het plan niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.