ECLI:NL:RVS:2009:BI1099

Raad van State

Datum uitspraak
15 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200805918/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor detailhandel op perceel in Staphorst

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Staphorst op 4 september 2007 geweigerd om aan de appellant een vrijstelling en bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van een verkoopruimte ten behoeve van detailhandel op een specifiek perceel. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar op 13 februari 2008 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Zwolle op 25 juni 2008 het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 31 juli 2008 is ingediend.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 23 maart 2009, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat. De kern van het geschil betreft de vraag of het bouwplan in strijd is met het geldende bestemmingsplan "Staphorst-Noord 11e herziening", dat de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" met de nadere aanduiding "groothandel/winkel" op het perceel heeft. De appellant betoogde dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college terecht heeft geconcludeerd dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. Hij stelde dat de tekst van de planvoorschriften ruimte biedt voor zowel groothandel als detailhandel, zowel in combinatie als afzonderlijk.

De Raad van State heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de nadere bestemmingsaanduiding "groothandel/winkel" niet eenduidig kan worden geïnterpreteerd als het toestaan van uitsluitend detailhandel. De rechtbank heeft ook terecht opgemerkt dat de plantoelichting en de systematiek van het bestemmingsplan erop wijzen dat de bedoeling van de planwetgever was om het bestaande gebruik van het perceel te legaliseren, dat zowel groothandels- als detailhandelsactiviteiten omvat. De Raad van State heeft het hoger beroep van de appellant ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.

Uitspraak

200805918/1/H1.
Datum uitspraak: 15 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 25 juni 2008 in zaak nr. 08/435 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Staphorst.
1. Procesverloop
Bij besluit van 4 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Staphorst (hierna: het college) geweigerd aan [appellant] vrijstelling en bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van een verkoopruimte ten behoeve van detailhandel op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: perceel).
Bij besluit van 13 februari 2008 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 juni 2008, verzonden op 25 juni 2008, heeft de rechtbank Zwolle (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 juli 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 4 september 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 maart 2009, waar [appellant], bijgestaan door mr. D.H. Nas, advocaat te Nijmegen, en het college vertegenwoordigd door ing. R. Stegeman, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Staphorst-Noord 11e herziening" rust op het perceel de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" met de nadere aanduiding "groothandel/winkel".
Ingevolge artikel 3, onderdeel A, van de planvoorschriften zijn de gronden aangewezen voor "bedrijfsdoeleinden", indien en voor zover de gronden op de kaart zijn aangeduid met "groothandel/winkel" bestemd voor een groothandel/winkel met daarbij behorende gebouwen, andere-bouwwerken en erven.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college terecht heeft geconcludeerd dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, omdat ingevolge artikel 3, onderdeel A, van de planvoorschriften slechts de combinatie van groothandel en winkel is toegestaan. Daartoe voert hij aan dat de tekst van artikel 3, onderdeel A, van de planvoorschriften duidelijk is en hieruit volgt dat op het perceel groothandel en detailhandel mogelijk zijn, zowel in combinatie met elkaar als afzonderlijk van elkaar. Voorts voert [appellant] aan dat uit de plantoelichting bij het bestemmingsplan bovendien volgt dat het is toegestaan om uitsluitend detailhandel, zonder groothandel, uit te oefenen. Evenmin kan volgens [appellant] de bedoeling van de planwetgever worden afgeleid uit het feit dat het de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" betreft.
2.3. Voor het antwoord op de vraag of het bouwplan al dan niet in strijd is met het bestemmingsplan zijn de op de plankaart aangegeven bestemming en de daarbij behorende voorschriften beslissend. De plantoelichting heeft in dit verband in zoverre betekenis dat deze over de bedoeling van de planwetgever meer inzicht kan geven indien de bestemming en de bijbehorende voorschriften waaraan moet worden getoetst op zichzelf noch in hun onderlinge samenhang duidelijk zijn.
2.4. Het geschil spitst zich allereerst toe op de betekenis van het leesteken "/" (hierna: leesteken) dat tussen de woorden groothandel en winkel staat. In het Groot Woordenboek Hedendaags Nederlands, Van Dale, derde druk, pagina 1294, is vermeld dat het leesteken onder meer wordt gebruikt om alternatieven te onderscheiden. De rechtbank heeft hieruit terecht afgeleid dat het leesteken ook om andere reden dan daar genoemd kan worden gebruikt. De rechtbank heeft derhalve terecht geoordeeld dat uit de nadere bestemmingsaanduiding "groothandel/winkel" zelf noch uit de planvoorschriften eenduidig kan worden begrepen of deze nadere bestemmingsaanduiding zich verzet tegen de bouw van uitsluitend een supermarkt.
2.5. In de toelichting bij het bestemmingsplan is - voor zover hier van belang - het volgende vermeld: "Het gebruik van het onderhavige perceel betreft een groothandel/winkel waarin spijkergoed en dergelijke verkocht wordt (Fifty Fifty). Voorts is op het perceel een pand aanwezig waarin kantoren zijn gevestigd. De vigerende bestemming van het perceel (garagebedrijf) is niet in overeenstemming met het werkelijke gebruik van de grond. Het plan wordt dienovereenkomstig aangepast. Aangezien het een legalisering van een bestaande situatie betreft kan nader onderzoek achterwege gelaten worden."
2.6. Uit de systematiek van het bestemmingsplan en de plantoelichting heeft de rechtbank terecht afgeleid dat het de bedoeling van de planwetgever was om het bestaande feitelijk gebruik, te weten de combinatie van groothandels- en detailhandelsactiviteiten, te legaliseren. In de plantoelichting is dit feitelijk gebruik aangeduid als "groothandel/winkel". Nu de planwetgever deze aanduiding in de doeleindenomschrijving als toegestaan gebruik heeft overgenomen, moet worden vastgesteld dat met de aanduiding "groothandel/winkel" uitsluitend de combinatie van groothandel en winkel wordt bedoeld. Hierbij heeft de rechtbank voorts terecht in aanmerking genomen dat het een nadere aanduiding van de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" betreft. Binnen het kader van de ruimtelijke ordening wordt onder een bestemming "Bedrijfsdoeleinden" als regel detailhandel niet begrepen. De bewoordingen of het stelsel van de planvoorschriften kunnen dit anders maken. In dit verband is van belang dat het bestemmingsplan "Staphorst-Noord" tevens de afzonderlijke bestemming "Winkels toegestaan" bevat. Voorts is van belang dat op grond van het beleid omtrent de bestaande detailhandelsstructuur in de gemeente Staphorst nieuwe detailhandel zich dient te concentreren in het centrum van de kern Staphorst. Gelet op het feit dat elders in het bestemmingsplan de aanduiding "en/of" wel wordt gehanteerd, is het voorts niet aannemelijk dat met het bestemmingsplan is beoogd een solitaire winkel toe te staan.
Het betoog faalt.
2.7. Het betoog van [appellant] dat artikel 3, onderdeel A, van de planvoorschriften onverbindend is faalt evenzeer. Het voorschrift is niet zodanig beperkt geformuleerd dat uitsluitend het bedrijf Fifty Fifty zich op het perceel kan vestigen. Elk bedrijf met een combinatie van groothandel en winkel is op het perceel toegestaan.
2.8. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2009
17-604.