ECLI:NL:RVS:2009:BH9263

Raad van State

Datum uitspraak
1 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200802488/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen goedkeuring bestemmingsplan Lintbebouwing Westzaan

In deze zaak heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland op 11 maart 2008 goedkeuring verleend aan het bestemmingsplan "Lintbebouwing Westzaan", vastgesteld door de raad van de gemeente Zaanstad op 27 september 2007. [Appellant] heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, ingekomen op 8 april 2008. De zaak is behandeld op 18 februari 2009, waarbij [appellant] in persoon aanwezig was, en het college vertegenwoordigd werd door mr. D. Westerwal. De raad was vertegenwoordigd door drs. A.W. van Luijk.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat het beroep van [appellant] niet ontvankelijk is, omdat het niet steunt op een zienswijze die eerder bij de raad naar voren is gebracht. Volgens de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende alleen beroep instellen tegen goedkeuring van plandelen die hij in een zienswijze heeft bestreden. Aangezien [appellant] geen zienswijze heeft ingediend, is zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 1 april 2009. De betrokken rechters hebben de beslissing gezamenlijk vastgesteld, waarbij mr. F.W.M. Kooijman als ambtenaar van Staat aanwezig was.

Uitspraak

200802488/1.
Datum uitspraak: 1 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 maart 2008, kenmerk 2008-6109, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Zaanstad (hierna: de raad) bij besluit van 27 september 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Lintbebouwing Westzaan" (hierna: het plan).
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2008, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft het college van burgemeester en wethouders namens de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 februari 2009, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. D. Westerwal, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is daar gehoord de raad, vertegenwoordigd door drs. A.W. van Luijk, ambtenaar in dienst van de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Het beroep van [appellant] is gericht tegen de goedkeuring van het plan voor zover het ziet op het perceel Zuideinde 35 en het gedeelte van het perceel met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden (B)" dat is gelegen tussen het perceel Zuideinde 55 en het hierachter gelegen plandeel met de bestemming "Woonschepenligplaats (WL)".
2.2. Het beroep van [appellant] steunt niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze.
Ingevolge de artikelen 54, tweede lid, aanhef en onder d, en 56, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 27 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, kan door een belanghebbende slechts beroep worden ingesteld tegen het besluit tot goedkeuring van het college, voor zover dit beroep de goedkeuring van plandelen, voorschriften of aanduidingen betreft die de belanghebbende in een tegen het ontwerpplan bij de raad naar voren gebrachte zienswijze heeft bestreden.
Dit is slechts anders voor zover de raad bij de vaststelling van het plan daarin wijzigingen heeft aangebracht ten opzichte van het ontwerp, dan wel indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij ter zake geen zienswijze naar voren heeft gebracht. Geen van deze omstandigheden doet zich voor. Geen rechtvaardiging is gelegen in de omstandigheid dat [appellant] niet de beschikking heeft gehad over een gekleurd exemplaar van de plankaart zoals dat ter inzage heeft gelegen, maar is afgegaan op een zwart-wit versie ervan die bij de gemeente verkrijgbaar is. Naar het oordeel van de Afdeling is ook deze zwart-wit gedrukte versie van de plankaart voldoende duidelijk. Dat [appellant] ter zake geen zienswijze naar voren heeft gebracht is daarom niet verschoonbaar, zodat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk is.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. G.N. Roes, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Kooijman
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 april 2009
177-599.