ECLI:NL:RVS:2009:BH9232

Raad van State

Datum uitspraak
1 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200805358/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursdwang opgelegd door college van burgemeester en wethouders van Eindhoven

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven. Bij ongedateerd besluit, verzonden op 1 december 2004, werd [appellant] gelast om binnen drie maanden bepaalde voorzieningen aan zijn woning te treffen, op straffe van bestuursdwang. Het college heeft later, op 21 december 2006, het bezwaar van [appellant] gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het besluit in stand gelaten. De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep van [appellant] op 17 april 2008 ongegrond. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 11 juli 2008 is ingekomen.

Tijdens de zitting op 6 maart 2009 heeft [appellant] zijn hoger beroep ingetrokken, omdat het college op 18 augustus 2008 de eerder genomen besluiten had ingetrokken en geheel tegemoet was gekomen aan zijn verzoeken. [appellant] verzocht de Afdeling om vergoeding van de proceskosten, maar de Afdeling oordeelde dat er geen grondslag was voor een proceskostenveroordeling, aangezien het college al tegemoet was gekomen aan [appellant]. De Afdeling heeft besloten dat de gemeente Eindhoven het griffierecht van € 216,00 aan [appellant] moet vergoeden, maar heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij de leden van de enkelvoudige kamer, R.W.L. Loeb en V. van Dorst, aanwezig waren. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 1 april 2009.

Uitspraak

200805358/1.
Datum uitspraak: 1 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 17 april 2008 in zaak nr. 07/2074 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven.
1. Procesverloop
Bij ongedateerd besluit, verzonden op 1 december 2004, heeft het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven (hierna: het college) [appellant] op straffe van bestuursdwang gelast om binnen drie maanden de in de bijlage 1 bij het besluit (hierna: de bijlage) vermelde voorzieningen aan de woning op het perceel [locatie] te Eindhoven te treffen, als daarin vermeld.
Bij ongedateerd besluit, verzonden op 21 december 2006, heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, voor zover het de onderdelen 2, 3, 5 en 6 van de bijlage betreft en voor het overige ongegrond en het besluit aldus gewijzigd gehandhaafd.
Bij uitspraak van 17 april 2008, verzonden op 3 juni 2008, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 juli 2008, hoger beroep ingesteld.
Bij ongedateerd besluit, verzonden op 18 augustus 2008, heeft het college de voormelde onderscheiden ongedateerde, op 1 december 2004 en 21 december 2006 verzonden, besluiten ingetrokken.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 maart 2009, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. T. van Leeuwen, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ter zitting heeft [appellant] het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht het college te veroordelen tot vergoeding van de bij hem in hoger beroep opgekomen proceskosten.
2.2. Tussen partijen is niet in geschil dat het college [appellant] bij het ongedateerde besluit dat op 18 augustus 2008 is verzonden geheel tegemoet is gekomen.
2.3. Als te vergoeden proceskosten heeft [appellant] slechts het door hem voor de behandeling van het hoger beroep gestorte griffierecht gesteld.
Nu het hoger beroep wordt ingetrokken, omdat het college geheel aan [appellant] tegemoet is gekomen, dient het griffierecht door de gemeente Eindhoven op voet van artikel 40, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State aan hem te worden vergoed. Voor een proceskostenveroordeling, als door [appellant] verzocht, biedt de wet geen grondslag. Het verzoek moet worden afgewezen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verstaat dat gemeente Eindhoven aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het hoger beroepbetaalde griffierecht ten bedrage van € 216,00 (zegge: tweehonderdzestien euro) vergoedt;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Dorst
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 april 2009
357-593.