ECLI:NL:RVS:2009:BH9232
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- V. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang opgelegd door college van burgemeester en wethouders van Eindhoven
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven. Bij ongedateerd besluit, verzonden op 1 december 2004, werd [appellant] gelast om binnen drie maanden bepaalde voorzieningen aan zijn woning te treffen, op straffe van bestuursdwang. Het college heeft later, op 21 december 2006, het bezwaar van [appellant] gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het besluit in stand gelaten. De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep van [appellant] op 17 april 2008 ongegrond. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 11 juli 2008 is ingekomen.
Tijdens de zitting op 6 maart 2009 heeft [appellant] zijn hoger beroep ingetrokken, omdat het college op 18 augustus 2008 de eerder genomen besluiten had ingetrokken en geheel tegemoet was gekomen aan zijn verzoeken. [appellant] verzocht de Afdeling om vergoeding van de proceskosten, maar de Afdeling oordeelde dat er geen grondslag was voor een proceskostenveroordeling, aangezien het college al tegemoet was gekomen aan [appellant]. De Afdeling heeft besloten dat de gemeente Eindhoven het griffierecht van € 216,00 aan [appellant] moet vergoeden, maar heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.
De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij de leden van de enkelvoudige kamer, R.W.L. Loeb en V. van Dorst, aanwezig waren. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 1 april 2009.