200804195/1.
Datum uitspraak: 25 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats]
om herziening (artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht) van de uitspraak van de Afdeling van 14 mei 2008 in zaak nr.
200706337/1.
Bij uitspraak van 14 mei 2008 in zaak nr.
200706337/1heeft de Afdeling, beslissend op het hoger beroep van [verzoeker] (hierna: [verzoeker]) tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) van 1 augustus 2007 in zaak nr. 07/172, die uitspraak bevestigd. De uitspraak van de Afdeling is aangehecht.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 juni 2008, heeft [verzoeker] verzocht eerst vermelde uitspraak te herzien.
De raad van de gemeente Echt-Susteren (hierna: de gemeenteraad) heeft een reactie ingediend.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 januari 2009, waar [verzoeker] in persoon en de gemeenteraad, vertegenwoordigd door M.P.M. Janssen, ambtenaar in dienst van de gemeente, en mr. L.G.M.H. Bohnen, zijn verschenen.
2.1. Onder 2.7 heeft de Afdeling in reactie op het betoog van [verzoeker] dat de rechtbank heeft miskend dat hij schade lijdt, omdat een verbindingsweg nabij zijn perceel niet is aangelegd, overwogen dat die weg weerslag heeft gevonden in het bestemmingsplan "Hoogveld", noch in het bestemmingsplan "Kern Pey" en de gestelde schade, wat daar verder van zij, daarom niet voor vergoeding als planschade in aanmerking komt.
[verzoeker] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat de aanleg van de verbindingsweg, anders dan de gemeenteraad ter zitting in zaak nr.
200706337/1heeft verklaard, in het voorheen geldende bestemmingsplan "Hoogveld" wel was voorzien.
2.2. Uit de aantekeningen van de behandeling ter zitting op 3 april 2008 van zaak nr.
200706337/1blijkt dat zijdens de gemeenteraad daar desgevraagd is verklaard dat de verbindingsweg op de bij het voorheen geldende bestemmingsplan "Hoogveld" behorende kaart niet was ingetekend.
Ter gelegenheid van de behandeling ter zitting van het verzoek is zijdens de gemeenteraad echter verklaard dat deze weg wel op die kaart was ingetekend. De uitspraak van 14 mei 2008 is in zoverre gebaseerd op een zijdens de gemeenteraad gegeven onjuiste voorstelling van zaken. De Afdeling ziet daarin aanleiding te onderzoeken of, indien de voorstelling van zaken juist zou zijn geweest, dit tot een andere uitspraak zou hebben kunnen leiden en overweegt daartoe het volgende.
2.3. [verzoeker] heeft in het op 13 augustus 2003 ingevulde 'Aanvraagformulier schadevergoeding ex artikel 49 WRO' vermeld dat hij bij het bouwen van zijn woning rekening heeft gehouden met de voorziene verbindingsweg en hij als gevolg van het niet aanleggen van die weg schade lijdt, omdat zijn garage en achterliggende terrein door het niet doorgaan niet bereikbaar zijn met een grote auto of ander voertuig. In het besluit van 18 december 2003, noch het besluit van 14 december 2006 en het daaraan ten grondslag gelegde advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (hierna: de SAOZ) van december 2005, is ingegaan op de aldus gestelde schade. Dit, hoewel [verzoeker] bij brieven van 29 januari en 17 juli 2006 in het kader van de behandeling van zijn bezwaarschrift nogmaals op dit punt had gewezen. In beroep bij de rechtbank heeft [verzoeker] zijn betoog herhaald. Gelet op het voorgaande brengt de omstandigheid dat de verbindingsweg wel in het voorheen geldende bestemmingsplan "Hoogveld" blijkt te zijn voorzien mee dat de raad bij het besluit op bezwaar ten onrechte niet op het verzoek om vergoeding van schade, veroorzaakt door het vervallen van de voorziene verbindingsweg, is ingegaan en de rechtbank dat heeft miskend. Een juiste voorstelling van zaken zou derhalve tot een andere uitspraak hebben geleid, indien deze de Afdeling voor de uitspraak, waarvan herziening wordt verzocht, bekend was geweest.
2.4. Het verzoek is gegrond. De uitspraak van 14 mei 2008 in zaak nr.
200706337/1dient te worden herzien, voor zover die rust op de overweging dat de schade die [verzoeker] heeft gesteld te lijden, omdat geen verbindingsweg nabij zijn perceel is aangelegd, niet voor vergoeding als planschade in aanmerking komt. Uit hetgeen hiervoor onder 2.4 is overwogen volgt dat het hoger beroep tegen de uitspraak van 1 augustus 2007 gegrond is. Die uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover het de beoordeling van de planschade als gevolg van het vervallen van de mogelijkheid tot aanleg van de verbindingsweg in het bestemmingsplan "Kern Pey" betreft. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het tegen het besluit van 14 december 2006 ingestelde beroep in zoverre gegrond verklaren en vernietigen, voor zover daarin voorbij is gegaan aan de door [verzoeker] gestelde schade als gevolg van het vervallen van de mogelijkheid tot aanleg van een verbindingsweg in het bestemmingsplan "Kern Pey". De raad dient in zoverre een nieuw besluit op het door [verzoeker] gemaakte bezwaar te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
2.5. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het verzoek gegrond;
II. herziet de uitspraak van de Afdeling van 14 mei 2008 in zaak nr.
200706337/1, voor zover de overwegingen in die uitspraak betrekking hebben op de schade die [verzoeker] stelt te lijden als gevolg van het niet aanleggen van een verbindingsweg nabij zijn perceel;
III. verklaart het hoger beroep gegrond;
IV. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Roermond van 1 augustus 2007 in zaak nr. 07/172, voor zover daarin voorbij is gegaan aan de door [verzoeker] gestelde schade als gevolg van het vervallen van de mogelijkheid tot aanleg van een verbindingsweg in het bestemmingsplan "Kern Pey";
V. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep in zoverre gegrond;
VI. vernietigt het besluit van de raad van 14 december 2006, kenmerk 2004/1589/2007/55 in zoverre;
VII. veroordeelt de raad tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 687,38 (zegge: zeshonderdzevenentachtig euro en achtendertig cent); het dient door de gemeente Echt-Susteren aan [verzoeker] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
VIII. gelast dat de gemeente Echt-Susteren aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek, het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 573,00 (zegge: vijfhonderddrieenzeventig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. W. van den Brink en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Meurs-Heuvel
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2009