ECLI:NL:RVS:2009:BH7674
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- C.J.M. Schuyt
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen de aanleg van een skatepleintje in Vlissingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door bewoners van de wijk Pauwenburg in Vlissingen tegen een uitspraak van de rechtbank Middelburg. De rechtbank had op 3 juni 2008 geoordeeld dat het bezwaar van de bewoners tegen de aanleg van een skatepleintje in het park Westduin niet-ontvankelijk was. Dit bezwaar was ingediend tegen een brief van 26 oktober 2007 van het hoofd van de cluster Nieuwe Werken en Beheer van de gemeente Vlissingen, waarin werd aangekondigd dat het skatepleintje in december 2007 zou worden aangelegd.
De bewoners, aangeduid als appellanten, stelden dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de brief van 26 oktober 2007 niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt. De rechtbank had echter terecht geoordeeld dat de brief geen rechtsgevolg had en dus niet als een besluit kon worden beschouwd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen het bezwaar van de bewoners terecht niet-ontvankelijk had verklaard.
De Raad van State oordeelde dat de brief van 26 oktober 2007 enkel een mededeling was en geen rechtsverhouding vaststelde, wijzigde of ophief. Hierdoor was er geen aanleiding om de argumenten van de appellanten tegen de aanleg van het skatepleintje verder te bespreken. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.