ECLI:NL:RVS:2009:BH7667
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- P.J.J. van Buuren
- R. Kegge
- Rechtspraak.nl
Goedkeuring bestemmingsplan Buitengebied Jacobswoude door college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland
Op 19 maart 2009 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de goedkeuring van het bestemmingsplan "Buitengebied Jacobswoude" door het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Dit besluit was genomen op 11 november 2008, waarbij het college goedkeuring verleende aan het door de raad van de gemeente Jacobswoude, thans gemeente Kaag en Braassem, vastgestelde bestemmingsplan. Tegen dit besluit hebben enkele verzoekers, wonend in de gemeente Kaag en Braassem, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 10 maart 2009 ter zitting behandeld, waarbij zowel de verzoekers als vertegenwoordigers van het college en de raad aanwezig waren.
De verzoekers stelden dat het college ten onrechte goedkeuring had verleend aan een plandeel met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" en de subbestemming "stalling en schoonspuiten boten". Zij vreesden onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan en voerden aan dat er geen inzage was geweest in een onderzoek naar flora en fauna, wat volgens hen noodzakelijk was. Daarnaast stelden zij dat de bouw van een loods het open polderlandschap en hun uitzicht ernstig zou aantasten.
Het college verdedigde zich door te stellen dat het plandeel in overeenstemming was met een goede ruimtelijke ordening en dat er geen ernstige aantasting van het landschap of de natuurwaarden zou plaatsvinden. De voorzitter overwoog dat er geen bewijs was dat de loods de natuurwaarden zou aantasten en dat de gronden waarop de loods zou komen, niet hoogwaardig waren. Ook werd opgemerkt dat er geen recht op blijvend vrij uitzicht bestaat en dat de loods slechts in geringe mate zou bijdragen aan de aantasting van het uitzicht.
Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de conclusie dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 19 maart 2009.