ECLI:NL:RVS:2009:BH6316

Raad van State

Datum uitspraak
11 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200805599/2/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • Th.C. van Sloten
  • A.B.M. Hent
  • L.A.M. van Hamond
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen staatsraad mr. J.E.M. Polak afgewezen

In deze zaak hebben verzoekers op 26 februari 2009 een wrakingsverzoek ingediend tegen staatsraad mr. J.E.M. Polak, die als voorzitter belast was met de behandeling van een andere zaak (nr. 200805599/1). Het onderzoek in die zaak was op 18 februari 2009 gesloten. De verzoekers voerden aan dat de staatsraad in een eerdere zaak in juli 2008 niet had voldaan aan hun verzoek om een kopie van de zittingsaantekeningen, wat volgens hen de onpartijdigheid van de staatsraad in gevaar bracht. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het wrakingsverzoek op 9 maart 2009 behandeld, maar de verzoekers waren niet verschenen. De staatsraad heeft ook geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om gehoord te worden.

De Afdeling overweegt dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. Het verzoek om wraking moet worden ingediend zodra de verzoeker bekend is met deze feiten. De verzoekers hebben echter niet tijdig om wraking verzocht, aangezien zij pas na de zitting van 18 februari 2009, op 26 februari 2009, hun verzoek hebben ingediend. Dit betekent dat zij niet voldaan hebben aan de vereisten van artikel 8:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Gelet op deze overwegingen heeft de Afdeling bestuursrechtspraak besloten het wrakingsverzoek af te wijzen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 11 maart 2009, en is vastgesteld door de voorzitter en de leden van de Afdeling, in tegenwoordigheid van de ambtenaar van Staat.

Uitspraak

200805599/2/H3.
Datum beslissing: 11 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
[verzoekers], beiden wonend te [woonplaats],
om wraking (artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht).
1. Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State per fax ingekomen op 26 februari 2009, hebben [verzoekers] verzocht om wraking van mr. J.E.M. Polak (hierna: de staatsraad), als voorzitter belast met de behandeling van de zaak nr. 200805599/1, waarvan het onderzoek ter zitting is gesloten op 18 februari 2009.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek ter openbare zitting behandeld op 9 maart 2009, waar [verzoekers] niet zijn verschenen. De staatsraad heeft van de gelegenheid te worden gehoord evenmin gebruik gemaakt.
2. Overwegingen
2.1. Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Ingevolge artikel 8:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt het verzoek gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
2.2. Als reden voor het verzoek om wraking hebben [verzoekers] aangevoerd dat de staatsraad in een andere zaak in juli 2008 niet heeft voldaan aan hun verzoek tot het opsturen van een kopie van de zittingsaantekeningen. Dit leidt er naar hun opvatting toe dat de staatsraad het recht op een eerlijk proces niet kan garanderen.
Reeds voor de behandeling van zaak nr. 200805599/1 ter zitting hadden [verzoekers] zich onder meer via de internetsite van de Raad van State op de hoogte kunnen stellen van de staatsraden die met de behandeling van hun zaak waren belast. De zaak is ter zitting behandeld op 18 februari 2009. Nu pas op 26 februari 2009, ruim een week na de behandeling van de zaak ter zitting, om wraking is verzocht, is het verzoek om wraking niet gedaan zodra de feiten en omstandigheden die [verzoekers] aan hun wrakingsverzoek ten grondslag hebben gelegd hun redelijkerwijs bekend konden zijn. [verzoekers] hebben niet voldaan aan het gestelde in artikel 8:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.3. Reeds gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. Th.C. van Sloten en mr. A.B.M. Hent, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.A.M. van Hamond, ambtenaar van Staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Van Hamond
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 maart 2009
446.