ECLI:NL:RVS:2009:BH5852
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- T.M.A. Claessens
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘studie aan voortgezet of beroepsonderwijs’
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft ingediend, met als doel het volgen van een opleiding in Nederland. De staatssecretaris van Justitie heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de vreemdeling niet kon aantonen dat de door haar gewenste opleiding niet beschikbaar was in haar land van herkomst, Japan. De vreemdeling heeft in beroep aangevoerd dat er wereldwijd behoefte is aan vakbekwame klokkenmakers en dat de Nederlandse opleiding op dit gebied hoog aangeschreven staat. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, maar de vreemdeling is in hoger beroep gegaan.
De Raad van State oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte heeft gesteld dat alleen een verklaring van het Japanse Ministerie van Onderwijs kan aantonen dat de opleiding niet in Japan bestaat. De vreemdeling had andere stukken overgelegd die ook relevant zijn voor deze beoordeling. De Raad van State concludeert dat het hoger beroep gegrond is en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad van State zal het besluit van de staatssecretaris opnieuw beoordelen, waarbij de eerder ingediende beroepsgronden in overweging worden genomen. De Raad stelt vast dat de vreemdeling niet heeft aangetoond dat het volgen van de opleiding 'uurwerktechnicus' een positieve bijdrage zal leveren aan de ontwikkeling van Japan, een hooggeïndustrialiseerd land. Hierdoor faalt de beroepsgrond van de vreemdeling en wordt het beroep ongegrond verklaard.