ECLI:NL:RVS:2009:BH5534

Raad van State

Datum uitspraak
11 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200803673/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake monumentenvergunning voor gemeentelijk monument 'De Roode Leeuw' te Ammerzoden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die op 18 april 2008 het beroep van de appellant niet-ontvankelijk heeft verklaard. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de verlening van een monumentenvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel voor het wijzigen van het gemeentelijk monument 'De Roode Leeuw' aan de Mr. La Grostraat 5 te Ammerzoden. De rechtbank oordeelde dat de appellant geen procesbelang had, omdat hij niet kon aantonen dat hij daadwerkelijk schade zou lijden door de verleende vergunning. De appellant stelde dat hij het pand wilde verwerven en dat hij niet zeker was of zijn toekomstige verbouwplannen binnen de vergunning zouden vallen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 8 januari 2009 behandeld. De appellant was vertegenwoordigd door mr. J.H. Hartman van Hartman Consultancy. De Afdeling heeft overwogen dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de appellant geen belang heeft bij de vernietiging van de vergunning, aangezien hij in de toekomst zelf een vergunning kan aanvragen voor eventuele verbouwingen die buiten de verleende vergunning vallen. De Afdeling heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 11 maart 2009.

Uitspraak

200803673/1.
Datum uitspraak: 11 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 18 april 2008 in zaak nr. 06/6107 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 oktober 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel (hierna: het college) een monumentenvergunning voor het wijzigen van het gemeentelijk monument 'De Roode Leeuw' aan de Mr. La Grostraat 5 te Ammerzoden (hierna: het pand) verleend.
Bij uitspraak van 18 april 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door [appellant] ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 mei 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 17 juni 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 januari 2009, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. J.H. Hartman, werkzaam bij Hartman Consultancy is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Volgens [appellant] heeft hij belang bij de behandeling van zijn beroep, omdat, samengevat weergegeven, hij het voornemen heeft het pand te verwerven en niet zeker is dat eventueel door hem gewenste verbouwingen binnen de verleende monumentenvergunning zullen vallen.
2.2. Dit betoog faalt. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat indien [appellant] in de toekomst als eigenaar verbouwplannen heeft die vallen binnen de grenzen van de monumentenvergunning, niet valt in te zien welk belang hij heeft om die vergunning aan te vechten, en indien hij dan met het pand andere plannen heeft waarvoor een monumentenvergunning is vereist, hij zelf een vergunning moet aanvragen. De rechtbank heeft dan ook terecht in diens voornemen het pand te verwerven geen grond gevonden voor het oordeel dat [appellant] belang heeft bij een uitspraak op het beroep. Zij heeft het beroep daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. T.M.A. Claessens, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Bindels
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 maart 2009
85-507.+