200806209/1.
Datum uitspraak: 11 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], beiden wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 3 juli 2008 in zaak nr. 06/4612 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch.
Bij brief van 10 augustus 2006 is door [appellant a] bezwaar gemaakt bij het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch (hierna: het college) tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op het door [appellant a] bij brief van 21 juli 2006 gedane verzoek om op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) informatie te verstrekken over het stedenbouwkundig advies van 9 december 2003 voor het bouwplan [locatie] te 's-Hertogenbosch.
Op 1 september 2006 heeft het college alsnog een besluit genomen op het verzoek om informatie.
Bij brief van 8 september 2006 heeft [appellant a] het bezwaarschrift aangevuld.
Bij besluit van 7 november 2006 heeft het college het door [appellant a] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 juli 2008, verzonden op 7 juli 2008, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door [appellant a] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak is door [appellant a] en [appellant b] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 augustus 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 9 oktober 2008.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 januari 2009, waar [appellant a], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. P.W.G.M. Christophe, ambtenaar in dienst bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 37, eerste lid, van de Wet op de Raad van State, voor zover hier van belang, kan een belanghebbende bij de Afdeling hoger beroep instellen tegen een uitspraak van de rechtbank.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.1.1. Het hoger beroep is mede ingesteld door [appellant b]. Deze heeft geen rechtstreeks belang bij het besluit op het verzoek van [appellant a] om informatie op grond van de Wob. [appellant b] kan niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Het hoger beroep, voor zover door [appellant b] ingesteld, is niet-ontvankelijk.
2.2. De Afdeling stelt ambtshalve vast dat ten tijde van het besluit op bezwaar het college inmiddels had besloten op het verzoek om informatie van [appellant a]. [appellant a] heeft geen door hem als gevolg van het niet-tijdig nemen van dat besluit geleden schade gesteld en tot op zekere hoogte aannemelijk gemaakt. Het college heeft verzuimd het bezwaar, voor zover dat was gericht tegen het niet-tijdig nemen van dat besluit, niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft nagelaten het besluit op bezwaar in zoverre te vernietigen.
2.2.1. Het hoger beroep van [appellant a] is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover de rechtbank heeft nagelaten het besluit op bezwaar van 7 november 2006 te vernietigen voor zover het college het bezwaar tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op het verzoek om informatie van [appellant a] ongegrond heeft verklaard. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 7 november 2006 in zoverre alsnog gegrond verklaren. Het bij de rechtbank bestreden besluit op bezwaar komt in zoverre eveneens voor vernietiging in aanmerking. De Afdeling zal op hierna te melden wijze in de zaak voorzien en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 7 november 2006, voor zover dat is vernietigd.
2.3. [appellant a] betoogt dat de rechtbank ten onrechte niet is ingegaan op zijn klacht dat het stedenbouwkundig advies van 9 december 2003 onvoldoende is gemotiveerd en dat hij recht heeft op een deugdelijke motivering van dit advies.
2.3.1. Dit betoog faalt. De inzet van dit geschil is het verzoek om informatie op grond van de Wob over het stedenbouwkundig advies van 9 december 2003, voor zover deze informatie is neergelegd in documenten. Dit brengt met zich dat niet wordt toegekomen aan de vraag, of het stedenbouwkundig advies deugdelijk is gemotiveerd. Deze vraag is door de rechtbank derhalve terecht buiten beschouwing gelaten.
2.4. De aangevallen uitspraak dient, met inachtneming van hetgeen onder 2.2.1. is overwogen, voor het overige te worden bevestigd.
2.5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep van [appellant b] niet-ontvankelijk;
II. verklaart het hoger beroep van [appellant a] gegrond;
III. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 3 juli 2008 in zaak nr. 06/4612, voor zover de rechtbank heeft nagelaten het besluit op bezwaar van 7 november 2006 te vernietigen voor zover het college het bezwaar tegen het niet-tijdig nemen van een besluit op het verzoek om informatie van [appellant a] ongegrond heeft verklaard;
IV. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep in zoverre gegrond;
V. vernietigt het besluit op bezwaar van het college van 7 november 2006, in zoverre;
VI. verklaart het bezwaar van [appellant a] van 10 augustus 2006 in zoverre niet-ontvankelijk;
VII. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit op bezwaar van 7 november 2006, voor zover dat is vernietigd;
VIII. bevestigt de aangevallen uitspraak, voor het overige;
IX. gelast dat de gemeente 's-Hertogenbosch aan [appellant a] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 357,00 (zegge: driehonderdzevenenvijftig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Hardeveld
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 maart 2009