ECLI:NL:RVS:2009:BH3989

Raad van State

Datum uitspraak
25 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200803965/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering vergunning voor evenement op Koninginnedag door burgemeester van Stede Broec

In deze zaak gaat het om de weigering van de burgemeester van Stede Broec om een vergunning te verlenen voor het organiseren van een evenement op Koninginnedag 2008. De burgemeester heeft op 26 juli 2007 besloten om de vergunning niet te verlenen aan [wederpartij] voor het plaatsen van een tent op het parkeerterrein tegenover [café] in [plaats]. Dit besluit werd later door de burgemeester bevestigd na bezwaar van [wederpartij]. De voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar heeft op 22 april 2008 het besluit van de burgemeester vernietigd, omdat deze onvoldoende onderbouwd was en niet zorgvuldig was voorbereid. De burgemeester heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State heeft de zaak op 22 januari 2009 behandeld. De burgemeester voerde aan dat de vergunning was geweigerd in het belang van de openbare orde, het voorkomen van overlast en de verkeersveiligheid. De burgemeester stelde dat het evenement als een grootschalig muziekevenement moest worden aangemerkt, wat volgens de beleidsregels niet was toegestaan op de aangevraagde locatie. De voorzieningenrechter had echter geoordeeld dat de burgemeester onvoldoende had onderbouwd waarom de vergunning niet kon worden verleend.

De Raad van State oordeelde dat de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat het evenement als een evenement uit categorie III van de beleidsregels moest worden aangemerkt. De burgemeester had terecht geen aanleiding gezien om van de beleidsregels af te wijken. Het hoger beroep van de burgemeester werd gegrond verklaard, en de uitspraak van de voorzieningenrechter werd vernietigd. De Raad van State verklaarde het beroep van [wederpartij] tegen het besluit van de burgemeester alsnog ongegrond.

Uitspraak

200803965/1.
Datum uitspraak: 25 februari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de burgemeester van Stede Broec,
appellant,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar van 22 april 2008 in zaak nrs. 08/829 en 08/832 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats],
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 juli 2007 heeft de burgemeester van Stede Broec (hierna: de burgemeester) geweigerd aan [wederpartij] vergunning te verlenen voor het op Koninginnedag 2008 plaatsen van een tent op het parkeerterrein tegenover [café] aan de [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 6 maart 2008 heeft de burgemeester het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 april 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 6 maart 2008 vernietigd en bepaald dat de burgemeester opnieuw op het door [wederpartij] gemaakte bezwaar besluit. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 juni 2008, hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 januari 2009, waar de burgemeester in persoon en bijgestaan door A.C.A. Steltenpool, werkzaam bij de gemeente Stede Broec, en [wederpartij] in persoon en bijgestaan door mr. Y.M. van der Meulen-Krouwel, werkzaam bij Koninklijke Horeca Nederland, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 2.2.2, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Stede Broec 2005 (hierna: APV), is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
Ingevolge het tweede lid kan de vergunning worden geweigerd in het belang van:
a. de openbare orde;
b. het voorkomen of beperken van overlast;
c. de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;
d. de zedelijkheid of gezondheid.
2.2. In de Beleidsregels Evenementen Gemeente Stede Broec 2006 (hierna: de beleidsregels) worden evenementen onderverdeeld in drie categorieën. Met betrekking tot deze categorisering is in de beleidsregels de volgende passage opgenomen:
"Het evenementenbegrip is ruim gedefinieerd en verdient ten behoeve van het formuleren van beleidscriteria nadere onderverdeling. Tot op heden hadden wij geen nadere onderverdeling. Het verdient aanbeveling evenementen te verdelen in drie categorieën (categorie I, II en III) en dit naar mate van belasting. Bij deze indeling wordt gelet op
- de te verwachten geluidsproductie;
- aard van het evenement (bijv. openluchtconcert);
- locatie (plein, straat, buiten bebouwde kom);
- beslag openbare ruimte;
- begin- en eindtijd evenement;
- bezoekersaantal;
- leeftijd bezoekers.
Al kijkende naar de genoemde aspecten komen we tot de volgende indeling
Categorie I evenementen (hinderniveau laag)
[…].
Categorie II evenementen (hinderniveau gemiddeld)
Evenementen met een gemiddeld hinderniveau zijn die evenementen waarbij er sprake is van versterkte muziek tot 85 dB(A), te denken valt aan:
[…]
- kortstondige muziekevenementen.
Categorie III evenementen (hinderniveau hoog)
Er is bij deze evenementen sprake van een geluidsproductie door versterkte muziek tot 95 dB(A). Er moet bij deze categorie worden gedacht aan:
- grootschalige muziekevenementen;
[…]."
Volgens de beleidsregels kunnen met name de evenementen uit categorie III overlast veroorzaken en moeten die per locatie en in aantal begrensd worden. Het streven is om grootschalige evenementen gelijkmatig binnen de gemeente te verspreiden. Bij de keuze voor een locatie spelen de kwetsbaarheid van de omgeving, geluidsoverlast, bereikbaarheid en parkeergelegenheid een rol. Voorts is bepaald dat in een dorpskern per dag niet meer dan één evenement uit categorie III mag plaatsvinden. Uit de tabel van toegelaten locaties en evenementen in de beleidsregels volgt dat op het parkeerterrein waarop de vergunningaanvraag van [wederpartij] betrekking heeft, geen evenementen uit categorie III mogen plaatsvinden en dat op deze locatie jaarlijks één evenement uit categorie II mag worden georganiseerd.
2.2.1. Met de beleidsregels heeft de burgemeester invulling gegeven aan de hem op grond van artikel 2.2.2, tweede lid, van de APV toekomende discretionaire bevoegdheid vergunningen voor evenementen te weigeren met het oog op de in die bepaling genoemde belangen. De Afdeling acht dit beleid, waarin een aantal kenmerken van een te organiseren evenement worden betrokken bij de beoordeling van vergunningaanvragen, niet onredelijk.
2.3. De voorzieningenrechter heeft het besluit op bezwaar vernietigd omdat dit naar zijn oordeel onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en niet kan worden gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde motivering. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter, samengevat weergegeven, dat het standpunt van de burgemeester dat het belang van het voorkomen of beperken van overlast aan het beoogde evenement in de weg staat niet wordt onderbouwd door de beleidsregels, nu de daarin vermelde klachten niet met concrete voorvallen zijn gestaafd en dat niet wordt ingezien waarom handhaving van te stellen voorwaarden niet mogelijk zou zijn. Voorts heeft hij overwogen dat de burgemeester [wederpartij] ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld zijn aanvraag om een vergunning toe te lichten of aan te vullen dan wel in te richten als verzoek om een categorie II-evenement, nu er geen aanwijzingen zijn dat [wederpartij] niet kan voldoen aan de daarvoor geldende geluidsnormen.
2.4. De burgemeester betoogt dat de voorzieningenrechter met dit oordeel blijk heeft gegeven van een onvoldoende terughoudende toetsing van het besluit op bezwaar. Hij voert aan dat de door [wederpartij] gevraagde vergunning is geweigerd met het oog op het belang van de openbare orde, het belang van het voorkomen of beperken van overlast en het belang van de verkeersveiligheid. Volgens de burgemeester had de vergunningaanvraag van [wederpartij] betrekking op de organisatie van een grootschalig muziekevenement, dat mede gezien de duur, het veelal jonge publiek en een noodzakelijke wegafsluiting als een evenement uit categorie III van de beleidsregels moet worden aangemerkt. Nu op de locatie waarvoor vergunning is gevraagd volgens de beleidsregels geen evenementen uit categorie III mogen worden georganiseerd, kon de gevraagde vergunning volgens de burgemeester niet worden verleend. Bovendien vond op Koninginnedag 2008 in hetzelfde dorpsdeel al een ander evenement uit categorie III plaats en stond volgens de beleidsregels ook die omstandigheid aan vergunningverlening in de weg, aldus de burgemeester.
2.4.1. Niet in geschil is dat [wederpartij] in voorgaande jaren op Koninginnedag een evenement heeft georganiseerd op de locatie waarvoor hij thans vergunning heeft gevraagd. Dat evenement bestond onder meer uit het ten gehore brengen van live muziek tussen 12.00 uur en 00.30 uur in een tent die plaats bood aan maximaal 800 bezoekers en die was geplaatst op één tot zeven meter van de gevels van omliggende woningen. Om de veiligheid van bezoekers van het evenement en die van café De Engel te garanderen, werd de openbare weg tijdens dit evenement afgesloten voor verkeer.
Geen grond bestaat voor het oordeel dat de burgemeester zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat het evenement waarvoor [wederpartij] om vergunning heeft gevraagd, in betekenende mate overeenkomt met het door hem in voorgaande jaren georganiseerde evenement. De door [wederpartij] op 10 mei 2007 ingediende aanvraag vermeldt immers dat hij, net als in voorgaande jaren, op Koninginnedag 2008 een tent wil plaatsen op het parkeerterrein tegenover [café]. [wederpartij] heeft bovendien niet bestreden dat met de aanvraag een evenement van vergelijkbare omvang als in eerdere jaren werd beoogd. Dat hij te kennen heeft gegeven, samengevat weergegeven, dat het evenement ten opzichte van voorgaande jaren wel in duur en geluidsproductie zou worden beperkt, leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat hij dit standpunt eerst in beroep bij de rechtbank heeft ingenomen. De burgemeester heeft deze omstandigheid, wat hiervan ook zij, derhalve niet bij de beoordeling van de aanvraag van [wederpartij] en het tegen de afwijzing daarvan gemaakte bezwaar kunnen betrekken.
Voorts is de Afdeling van oordeel dat de burgemeester diende te beslissen op de aanvraag zoals die was voorgelegd en dat die aanvraag, gelet op de verwijzing naar de evenementen ter plaatse in voorgaande jaren, niet onduidelijk of onvoldoende concreet was.
2.4.2. Gelet op het vorenoverwogene heeft de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het evenement waarvoor [wederpartij] een vergunning heeft gevraagd als een grootschalig muziekevenement en daarmee, gezien de daartoe in het beleid geformuleerde criteria, als een evenement uit categorie III van de beleidsregels heeft te gelden. Nu niet is gebleken van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, heeft de burgemeester terecht geen aanleiding gezien van de beleidsregels af te wijken. Anders dan de voorzieningenrechter heeft geoordeeld, heeft de burgemeester zich met verwijzing naar de beleidsregels in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de aanvraag van [wederpartij] diende te worden geweigerd.
2.5. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 6 maart 2008 van de burgemeester alsnog ongegrond verklaren.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar van 22 april 2008 in zaak nr. 08/832;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. W. van den Brink en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom w.g. Pikart-van den Berg
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 februari 2009
350-546.