ECLI:NL:RVS:2009:BH1141

Raad van State

Datum uitspraak
28 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200803386/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor woningverandering in Amsterdam en de rol van belanghebbenden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Huurdersvereniging De Pijp tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De voorzieningenrechter had het beroep van de Huurdersvereniging niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij volgens de voorzieningenrechter geen belanghebbende was bij het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid van de gemeente Amsterdam, dat op 15 mei 2006 een bouwvergunning had verleend voor het veranderen van de eerste tot en met de vierde verdieping van de gebouwen aan de Ruysdaelkade 243 tot en met 247 te Amsterdam. De Huurdersvereniging stelde dat zij, gezien haar statutaire doelstelling en feitelijke werkzaamheden, wel als belanghebbende moest worden aangemerkt.

De Raad van State oordeelde dat de Huurdersvereniging inderdaad belanghebbende is, omdat het besluit van het dagelijks bestuur gevolgen heeft voor de voorraad goedkope huurwoningen in het werkgebied van de vereniging. De Raad vernietigde de uitspraak van de voorzieningenrechter en beoordeelde het bij de rechtbank bestreden besluit. De Huurdersvereniging betoogde dat het dagelijks bestuur ten onrechte geen gebruik had gemaakt van de bevoegdheid om de bouwvergunning procedureel te coördineren met andere benodigde vergunningen. De Raad oordeelde echter dat het ontbreken van coördinatie geen grond voor weigering van de bouwvergunning is en dat de Huurdersvereniging haar bezwaren in andere procedures kan aanvoeren.

Uiteindelijk verklaarde de Raad het hoger beroep gegrond, vernietigde de eerdere uitspraak en verklaarde het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond. De gemeente Amsterdam werd gelast om het griffierecht aan de Huurdersvereniging te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van de rol van belanghebbenden in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met vergunningverlening.

Uitspraak

200803386/1.
Datum uitspraak: 28 januari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Huurdersvereniging De Pijp, gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 28 maart 2008 in zaak nrs. 08/817 en 06/5943 in het geding tussen:
Huurdersvereniging De Pijp
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid van de gemeente Amsterdam.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 mei 2006 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-Zuid van de gemeente Amsterdam (hierna: het dagelijks bestuur) bouwvergunning verleend voor het veranderen van de eerste tot en met de vierde verdieping met bestemming daarvan tot zes woningen, het vervangen van de kozijnen in de voorgevel en het maken van dakterrassen ter plaatse van de eerste en de vierde verdieping aan de achterzijde van de gebouwen aan de Ruysdaelkade 243 tot en met 247 te Amsterdam.
Bij uitspraak van 28 maart 2008, verzonden op 31 maart 2008, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter) het door Huurdersvereniging De Pijp (hierna: de Huurdersvereniging) daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de Huurdersvereniging bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 mei 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 5 juni 2008.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 december 2008, waar de Huurdersvereniging, vertegenwoordigd door mr. H.A. Sarolea, advocaat te Amsterdam, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. T.M. van Gorsel, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De Huurdersvereniging betoogt dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat zij, gelet op haar statutaire doelstelling en feitelijke werkzaamheden, als belanghebbende bij het besluit is aan te merken, zodat haar beroep ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard.
2.1.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
2.1.2. Blijkens artikel 2 van haar statuten stelt de Huurdersvereniging zich, voor zover thans van belang, ten doel:
a. het zowel wat betreft de woningen als wat betreft de woonomgeving behartigen van de belangen van de bewoners van huurwoningen in het werkgebied van de vereniging;
b. het in stand houden van de voorraad goedkope huurwoningen in het werkgebied van de vereniging.
2.1.3. Het besluit heeft mede tot gevolg dat in de buurt De Pijp in Amsterdam negen sociale huurwoningen worden vervangen door zes vrije sector huurwoningen. Daardoor neemt de voorraad goedkope huurwoningen in het werkgebied van de Huurdersvereniging af. Gelet op het in artikel 2, onder b, van haar statuten omschreven belang dat de Huurdersvereniging beoogt te behartigen, is zij derhalve belanghebbende bij het in geding zijnde besluit. De voorzieningenrechter heeft dit niet onderkend.
Het betoog slaagt.
2.2. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het bij de rechtbank bestreden besluit beoordelen in het licht van de daartegen in eerste aanleg voorgedragen beroepsgronden, voor zover in hoger beroep gehandhaafd.
2.3. De Huurdersvereniging betoogt dat het dagelijks bestuur de bouwvergunning ten onrechte heeft verleend. Hiertoe voert zij aan dat het dagelijks bestuur ten onrechte geen gebruik heeft gemaakt van zijn, volgens de Huurdersvereniging in artikel 2.1.4 van de Bouwverordening 2003 van de gemeente Amsterdam vervatte bevoegdheid de bouwvergunning procedureel met de woningonttrekkingsvergunning, de samenvoegingsvergunning en de sloopvergunning te coördineren.
2.3.1. Gelet op het voor de aanvraag om bouwvergunning in artikel 44 van de Woningwet gegeven toetsingskader is de omstandigheid dat het college geen gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid om de benodigde vergunningen procedureel te coördineren geen grond voor weigering van de bouwvergunning. De Huurdersvereniging kan haar bezwaren tegen verlening van een sloopvergunning en vergunningen voor onttrekking en samenvoeging van woonruimten in het kader van de daarop betrekking hebbende procedures naar voren brengen.
Het betoog faalt.
2.4. Het beroep is ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 28 maart 2008 in zaak nrs. 08/817 en 06/5943;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond;
IV. gelast dat de gemeente Amsterdam (stadsdeel Oud-Zuid) aan Huurdersvereniging De Pijp het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 433,00 (zegge: vierhonderddrieëndertig euro) voor de behandeling van het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. R. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Hanrath
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 januari 2009
392.