ECLI:NL:RVS:2009:BG9797

Raad van State

Datum uitspraak
14 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200803135/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van bestuurlijke handhavingsmaatregelen door het college van burgemeester en wethouders van Almelo met betrekking tot geluidsoverlast en speelballen

In deze zaak heeft de Raad van State op 14 januari 2009 uitspraak gedaan over het beroep van appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Almelo. Het college had op 8 oktober 2007 het verzoek van appellanten om bestuurlijke handhavingsmaatregelen ten aanzien van de openbare scholengemeenschap Erasmus afgewezen. Appellanten voerden aan dat er sprake was van geluidsoverlast en rondvliegende speelballen als gevolg van het gebruik van een verhard sportveld door de scholengemeenschap. Ze stelden dat de geluidgrenswaarden, zoals vastgelegd in het Activiteitenbesluit, werden overschreden en dat het college had moeten optreden om deze overlast te bestrijden.

Het college verdedigde zich door te stellen dat de geluidgrenswaarden niet werden overschreden en dat er geen grondslag was voor handhaving met betrekking tot de rondvliegende ballen. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak had eerder al in een voorlopige voorziening geoordeeld dat het college zich op goede gronden op het standpunt had gesteld dat het niet bevoegd was om handhavend op te treden.

De Raad van State oordeelde dat het beroep van appellanten ongegrond was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een duidelijke grondslag voor handhaving en de rol van het college in het waarborgen van de naleving van milieuregels.

Uitspraak

200803135/1.
Datum uitspraak: 14 januari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], allen wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Almelo,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 oktober 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almelo (hierna: het college) het verzoek van [appellanten] om toepassing van bestuurlijke handhavingsmaatregelen ten aanzien van de openbare scholengemeenschap Erasmus, afgewezen.
Bij besluit van 28 maart 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft het college het door [appellanten] hiertegen gemaakte bezwaar, voor zover hier van belang, gedeeltelijk ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 april 2008, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 december 2008, waar het college, vertegenwoordigd door drs. ing. M. de Wever, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord de stichting Stichting OSG Erasmus, vertegenwoordigd door drs. H. Schoenmaker, bestuurslid van het college van bestuur.
2. Overwegingen
2.1. [appellanten] klagen over rondvliegende speelballen en geluidoverlast als gevolg van het gebruik van een verhard sportveld door de openbare scholengemeenschap Erasmus. Zij voeren aan dat de in artikel 2.17 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) gestelde geluidgrenswaarden worden overschreden. Tevens wordt volgens hen de in artikel 2.1, tweede lid, aanhef en onder l, van het Activiteitenbesluit vermelde zorgplicht ter voorkoming van risico's voor de omgeving niet nageleefd. Het college had dan ook bestuurlijke handhavingsmiddelen moeten toepassen, aldus [appellanten].
2.1.1. Het college stelt zich, kort weergegeven, op het standpunt dat artikel 2.1, tweede lid, aanhef en onder l, van het Activiteitenbesluit geen grondslag biedt om handhavend op te treden tegen de overlast die het gevolg is van rondvliegende ballen. Tevens heeft het college een geluidonderzoek uitgevoerd waarbij is geconstateerd dat de in het Activiteitenbesluit gestelde geluidgrenswaarden niet worden overschreden. Het college stelt zich op het standpunt dat hij derhalve niet bevoegd was om handhavend op te treden.
2.1.2. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 juni 2008 in de zaak met nr.
200803135/2uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in onderhavig geding. Hij komt daarin tot het voorlopige oordeel dat het college zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat het niet bevoegd was handhavend op te treden. De Afdeling ziet in hetgeen in het beroepschrift en ter zitting is aangevoerd geen aanleiding om tot een andersluidend oordeel te komen.
2.2. Het beroep is ongegrond.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van Staat.
w.g. Wortmann w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2009
375-579.