ECLI:NL:RVS:2009:BG9788

Raad van State

Datum uitspraak
14 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200802744/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • G.A.A.M. Boot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor dakverhoging en dakkapellen in Purmerend

In deze zaak gaat het om de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Purmerend om bouwvergunning te verlenen voor het verhogen van het dak en het plaatsen van dakkapellen aan de voor- en achterzijde van woningen op zes percelen in Purmerend. De besluiten tot weigering zijn genomen op 9 oktober 2006. De appellanten, bestaande uit zeven bewoners van de betreffende woningen, hebben tegen deze besluiten hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, nadat hun bezwaar door het college ongegrond was verklaard op 6 april 2007. De rechtbank Haarlem heeft op 10 maart 2008 het beroep van de appellanten gegrond verklaard, maar het college heeft de gevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten.

De Raad van State heeft de zaak op 5 januari 2009 behandeld. Tijdens de zitting was alleen appellant A aanwezig, terwijl de andere appellanten niet verschenen. De vertegenwoordigers van het college, L.J.P. Rog en F.J. Wulterkens, waren wel aanwezig. De Raad van State heeft overwogen dat de percelen in kwestie zijn bestemd voor eengezinswoningen en dat de bouwplannen voldoen aan de hoogte- en goothoogte-eisen van het bestemmingsplan. Echter, het college meende dat de bouwplannen niet voldeden aan de welstandscriteria, omdat de voorgestelde aanpassingen de harmonie van het bouwblok zouden verstoren.

De Raad van State heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat het welstandscriterium niet in de weg staat aan de benutting van de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 14 januari 2009.

Uitspraak

200802744/1.
Datum uitspraak: 14 januari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A], [appellant B], [appellant C], [appellant D], [appellant E],
[appellant F] en [appellant G], wonend te [woonplaats],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 10 maart 2008 in zaken nrs. 07/3365, 07/6319, 07/6320, 07/6322, 07/6323, 07/6325 en 076326 in het geding tussen:
[appellant A], [appellant B], [appellant C], [appellant D], [appellant E],
[appellant F] en [appellant G]
en
het college van burgemeester en wethouders van Purmerend.
1. Procesverloop
Bij besluiten van 9 oktober 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Purmerend (hierna: het college) geweigerd [appellant A],
[appellant B], [appellant C], [appellant D], [appellant E], [appellant F] en
[appellant G] (hierna: [appellanten]) bouwvergunning te verlenen voor het verhogen van het dak en het plaatsen van dakkapellen aan de voor- en achterzijde van de woningen op de percelen [6 locaties] te [plaats].
Bij besluit van 6 april 2007 heeft het college het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 maart 2008, verzonden op 11 maart 2008, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 11 (lees 6) april 2007 vernietigd en bepaald dat de gevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de
Raad van State ingekomen op 15 april 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 5 mei 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant A] heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 januari 2009, waar [appellant A] in persoon, en het college, vertegenwoordigd door
L.J.P. Rog en F.J. Wulterkens, ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen. [appellant B], [appellant C], [appellant D], [appellant E],
[appellant F] en [appellant G] zijn niet ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De percelen waarop de bouwplannen betrekking hebben, zijn gelegen in het bestemmingsplan "Uitwerkingsplan Weidevenne kwadrant IV deelplan O 2007" en zijn bestemd voor "Eengezinshuizen ( E-b)".
Voor bebouwing op deze percelen geldt dat de hoogte van enig gebouw niet meer dan negen meter mag bedragen en de goothoogte niet meer dan zes meter. Niet is geschil is dat de bouwplannen hieraan voldoen en ook overigens niet in strijd zijn met het bestemmingsplan.
2.2. In de gemeentelijke welstandsnota is aangegeven dat de woonwijk Weidevenne een bijzonder welstandsgebied is en dat aanpassingen aan een rijtjeswoning of appartement in relatie dienen te staan tot het gehele ensemble van het blok. Het college meent dat de bouwplannen niet aan dit welstandscriterium voldoen, omdat de huizen waarvoor bouwvergunning is aangevraagd, onderdeel zijn van een groter aaneengesloten bouwblok. De voorgestelde kapverhoging en dakkapellen vormen, vooral door de onderbroken gootlijn en de afwijkende dakhelling, een verstoring van het oorspronkelijke ensemble van het bouwblok.
2.3. Anders dat [appellanten] betogen is de rechtbank op goede gronden tot het juiste oordeel gekomen dat toepassing van het desbetreffende welstandscriterium er niet aan in de weg staat dat de in het bestemmingsplan geboden bouwmogelijkheden worden benut. Het college heeft daarvan ook voorbeelden gegeven en heeft daarom [appellanten] geadviseerd over hun bouwplannen met de welstandscommissie in overleg te treden. De rechtbank heeft dan ook terecht geen aanleiding gevonden om het welstandscriterium op grond van artikel 12, derde lid, van de Woningwet buiten toepassing te laten.
Hetgeen [appellanten] verder in dit verband hebben aangevoerd biedt evenmin aanknopingspunten voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2009
202.