ECLI:NL:RVS:2008:BG7188

Raad van State

Datum uitspraak
17 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200801448/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor werktuigenloods in agrarisch gebied

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergeijk op 31 oktober 2006 geweigerd om aan de vergunninghouder een vrijstelling en bouwvergunning te verlenen voor het bouwen van een werktuigenloods op een perceel dat kadastraal bekend is als gemeente Bergeijk, sectie […], nummer […]. De vergunninghouder heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar op 13 april 2007 ongegrond verklaard. De vergunninghouder heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 14 januari 2008 het beroep ongegrond heeft verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vergunninghouder hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 27 februari 2008 is ingekomen.

De Raad van State heeft de zaak behandeld ter zitting op 14 november 2008, waarbij het college van burgemeester en wethouders van Bergeijk vertegenwoordigd was door ambtenaren. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak beoordeeld aan de hand van het bestemmingsplan "Buitengebied 1996", waarin de bestemming "agrarische hoofdstructuur" is vastgesteld. Volgens de planvoorschriften is het bouwen van gebouwen op deze gronden alleen toegestaan via vrijstelling, en zijn er specifieke voorwaarden verbonden aan de oppervlakte van de te bouwen bouwwerken.

De vergunninghouder betoogde dat de loods als bebouwing van beperkte omvang moest worden aangemerkt, maar de Afdeling oordeelde dat de gevraagde loods met een oppervlakte van 450 m² niet voldoet aan de voorwaarden voor beperkte omvang, aangezien de maximale oppervlakte volgens de planvoorschriften 100 m² bedraagt. Bovendien is er op het perceel geen bouwvlak voorzien, waardoor het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200801448/1.
Datum uitspraak: 17 december 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [plaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 14 januari 2008 in zaak nr. 07/1039 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Bergeijk.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 oktober 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergeijk geweigerd aan [vergunninghouder] vrijstelling en bouwvergunning te verlenen voor het bouwen van een werktuigenloods op het perceel, kadastraal bekend gemeente […], sectie […], nummer […], plaatselijk bekend [locatie] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 13 april 2007 heeft het college het door
[appellant] (hierna: [appellant]) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 januari 2008, verzonden op 22 januari 2008, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank), voor zover hier van belang, het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 februari 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 november 2008, waar het college van burgermeester en wethouders van Bergeijk, vertegenwoordigd door B.J.G.M. Follon en T.A.W.A. Pulles, ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend.
De Afdeling heeft de zaak verder behandeld ter zitting van
12 december 2008.
2. Overwegingen
2.1. Op het perceel rust ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied 1996" (hierna: het bestemmingsplan) de bestemming "agrarische hoofdstructuur".
Ingevolge artikel 1.2, lid B, aanhef en onder 2, van de planvoorschriften mogen op de tot "agrarische hoofdstructuur" bestemde gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van bebouwing van beperkte omvang ten behoeve van een bedrijfsmatig agrarisch bodemgebruik, zoals kleine veld- en opslagschuren, uitsluitend via vrijstelling (zie artikel 3.1.13).
Ingevolge artikel 3.1.13 van de planvoorschriften, voor zover hier van belang, is het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals schuilgelegenheden, veld- en opslagschuren uitsluitend toegestaan via vrijstelling waarbij geldt dat voor het bouwen van gebouwen onder meer de volgende voorwaarde geldt:
indien het een eigendomssituatie dan wel een langdurig pachtcontract betreft en na positief advies van de SAAB: oppervlakte mag maximaal 100 m² bedragen;
in overige gevallen: de toegestane oppervlakte mag maximaal 50 m² bedragen.
2.2. De Afdeling begrijpt het hoger beroepschrift aldus dat [appellant] onder meer betoogt dat de loods waarvoor een bouwvergunning is gevraagd moet worden aangemerkt als bebouwing van beperkte omvang, zoals een veld- of opslagschuur, die op grond van het bestemmingsplan kan worden gerealiseerd.
Dit betoog faalt. De te plaatsen loods heeft een oppervlakte van 450 m2. De rechtbank is er, gelet ook op de in artikel 3.1.13 van de planvoorschriften vermelde maximale oppervlakte van 100 m2, terecht van uitgegaan dat dit geen bouwwerk van beperkte omvang is. Nu voorts op het perceel geen bouwvlak is voorzien is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan.
2.3. In hetgeen [appellant] voor het overige heeft aangevoerd kan geen grond worden gevonden voor het oordeel dat de rechtbank het beroep ten onrechte dan wel op onjuiste gronden ongegrond heeft verklaard.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat.
w.g. Wortmann w.g. Van der Maesen de Sombreff
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 december 2008
190-580.