ECLI:NL:RVS:2008:BG6416

Raad van State

Datum uitspraak
10 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200801420/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor dakkapel in Helmond

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Helmond op 21 december 2006 geweigerd om aan de appellant een bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van een dakkapel aan de voorzijde van zijn woning. Het college verklaarde het bezwaar van de appellant ongegrond op 16 maart 2007. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft op 16 januari 2008 het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Hierop heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 26 februari 2008 is ingediend. De gronden van het hoger beroep zijn later aangevuld op 25 maart 2008. Tijdens de zitting op 14 november 2008 zijn zowel de appellant, bijgestaan door zijn advocaat, als vertegenwoordigers van het college verschenen.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen gekeken naar de relevante wetgeving, met name artikel 48 van de Woningwet, dat burgemeester en wethouders de mogelijkheid biedt om een aanvraag voor een lichte bouwvergunning voor advies aan de welstandscommissie voor te leggen. De appellant betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de dakkapel niet voldeed aan de loketcriteria van de welstandsnota van de gemeente Helmond. De Raad van State oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het bouwplan niet voldeed aan de loketcriteria, en dat het college op goede gronden het bouwplan aan de welstandscommissie had voorgelegd.

De Raad van State bevestigde dat het college, hoewel niet gebonden aan het welstandsadvies, dit advies in beginsel doorslaggevende betekenis mag toekennen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het college zich op basis van het welstandsadvies op het standpunt had kunnen stellen dat het bouwplan in strijd was met redelijke eisen van welstand. Het hoger beroep van de appellant werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200801420/1.
Datum uitspraak: 10 december 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. AWB 07/1379 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 16 januari 2008 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Helmond.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 december 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Helmond (hierna: het college), voor zover hier van belang, geweigerd aan [appellant] bouwvergunning te verlenen voor het plaatsen van een dakkapel aan de voorzijde van de woning op het perceel [locatie] te Helmond.
Bij besluit van 16 maart 2007 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 januari 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 februari 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 maart 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 november 2008, waar [appellant], bijgestaan door mr. J.C. van Vuren, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand, en het college, vertegenwoordigd door mr. P. Helmus, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 48, eerste lid, van de Woningwet, voor zover hier van belang, kunnen burgemeester en wethouders een aanvraag voor een lichte bouwvergunning voor advies aan de welstandscommissie voorleggen.
Uit artikel 48, eerste lid, van de Woningwet volgt dat burgemeester en wethouders bij de lichte bouwvergunningsprocedure de mogelijkheid hebben om zelf te toetsen aan redelijke eisen van welstand zonder advies te vragen aan de welstandscommissie. De loketcriteria van de welstandsnota zijn hierbij het toetsingskader voor burgemeester en wethouders.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de dakkapel niet voldoet aan de loketcriteria van de welstandsnota gemeente Helmond (hierna: de welstandsnota) en daarmee heeft miskend dat het college het bouwplan ten onrechte heeft voorgelegd aan de welstandscommissie. Volgens [appellant] is het bouwplan niet in strijd met redelijke eisen van welstand.
2.2.1. Dit betoog faalt. In paragraaf 2.5 (Loketcriteria dakkapellen) van de welstandsnota is vermeld dat dakkapellen, als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, voor het straatbeeld zeer bepalend zijn en later toegevoegde dakkapellen zelden een verrijking van het straatbeeld zijn. Voorts is in deze paragraaf vermeld dat dakkapellen een ondergeschikte toevoeging aan een dakvlak moeten zijn en dat bij meerdere dakkapellen op één doorgaand dakvlak de gemeente streeft naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Dit laatste is als specifiek loketcriterium in de welstandsnota opgenomen; de dakkapel dient gelijkvormig aan eerder geplaatste dakkapellen op het betreffende dakvlak van een bouwblok te zijn.
Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de dakkapel waar het bouwplan in voorziet niet aan dit criterium voldoet en heeft het bouwplan om die reden voorgelegd bij de welstandscommissie.
Vast staat dat op het dakvlak van het bouwblok waar de dakkapel is voorzien geen eerder geplaatste dakkapellen aanwezig zijn. Anders dan [appellant] voorstaat kan hieruit echter niet de conclusie worden getrokken dat is voldaan aan de loketcriteria. Blijkens de strekking van paragraaf 2.5. van de loketcriteria wordt een dakkapel aan de voorkant van de woning geacht een groot gevolg te hebben voor de welstand. Een dakkapel als die waar het bouwplan in voorziet zal voorts meer opvallen en derhalve een groter gevolg voor de welstand hebben dan een dakkapel op het dakvlak van een bouwblok die gelijkvormig is aan eerder geplaatste dakkapellen. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat het bouwplan niet aan de loketcriteria voldoet en dat het college mitsdien op goede gronden het bouwplan aan de welstandscommissie heeft voorgelegd.
2.2.2. Het college mag, hoewel hij niet aan een welstandsadvies is gebonden en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij hem berust, aan het advies in beginsel doorslaggevende betekenis toekennen. Het overnemen van een welstandsadvies behoeft in de regel geen nadere toelichting, tenzij de aanvrager of een derde-belanghebbende een advies overlegt van een andere deskundig te achten persoon of instantie. Dit is slechts anders indien het advies van de welstandscommissie naar inhoud en wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat het college dit niet - of niet zonder meer - aan zijn oordeel omtrent de welstand ten grondslag heeft mogen leggen.
Er bestaat geen grond voor het oordeel dat het advies op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. [appellant] heeft het welstandsadvies evenmin bestreden met een advies van een andere deskundige persoon of instantie.
De rechtbank is derhalve terecht tot de slotsom gekomen dat het college zich in redelijkheid op grond van het welstandsadvies op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bouwplan in strijd is met redelijke eisen van welstand.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.G.P. Oudenaller, ambtenaar van Staat.
w.g. Wortmann w.g. Oudenaller
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 december 2008
190-580.