ECLI:NL:RVS:2008:BG5682

Raad van State

Datum uitspraak
21 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200807440/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
  • H. Troostwijk
  • P.B.M.J. van der Beek Gillessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitzetting van vreemdeling met Sierraleoonse nationaliteit en medewerkingsplicht

In deze zaak gaat het om de vreemdeling die in vreemdelingenbewaring is gesteld op 17 september 2008. De staatssecretaris van Justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, die op 1 oktober 2008 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaarde en de opheffing van de maatregel van bewaring beval. De Raad van State oordeelt dat de vreemdeling de rechtsplicht heeft om Nederland te verlaten en dat hij actieve en volledige medewerking moet verlenen aan het verkrijgen van de benodigde documenten voor zijn uitzetting. De vreemdeling heeft echter geen medewerking verleend en geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die zijn onvermogen om zijn identiteit te staven zouden rechtvaardigen. De staatssecretaris heeft verklaard dat er op diplomatiek niveau overleg is met de autoriteiten van Sierra Leone, maar dat er nog geen uitsluitsel is over de aanvragen voor laissez passer. De Raad van State concludeert dat er geen grond is om te oordelen dat uitzetting binnen een redelijke termijn niet mogelijk is. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, het beroep van de vreemdeling wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.

Uitspraak

200807440/1.
Datum uitspraak: 21 november 2008
RAAD VAN STATE
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, van 1 oktober 2008 in zaak nr. 08/33989 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 september 2008 is [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 1 oktober 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank ’s Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo (hierna: de rechtbank), het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van die dag bevolen en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 7 oktober 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
2.1. De staatssecretaris klaagt in grief 1 dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat thans geen zicht op uitzetting naar Sierra Leone binnen een redelijke termijn bestaat, nu reeds gedurende langere termijn op diplomatiek niveau overleg is tussen de autoriteiten van Sierra Leone en de staatssecretaris en tot op heden geen uitsluitsel is gegeven over laissez passer aanvragen terwijl de staatssecretaris voorts geen aanknopingspunten heeft aangedragen die de verwachting rechtvaardigen dat thans op korte termijn zal kunnen worden overgegaan tot uitzetting van Sierraleoonse vreemdelingen naar Sierra Leone. De rechtbank heeft volgens de staatssecretaris miskend dat voor de beoordeling of zicht op uitzetting niet ontbreekt van belang is dat de vreemdeling actieve en volledige medewerking dient te verlenen aan het verkrijgen van de voor zijn vertrek noodzakelijke documenten. Voorts heeft de rechtbank miskend dat, voor zover de vreemdeling daadwerkelijk de Sierraleoonse nationaliteit heeft, hij gepresenteerd dient te worden bij de autoriteiten van Sierra Leone en de staatssecretaris de tijd moet worden gegund om met die autoriteiten concrete afspraken te maken over de afgifte van laissez passer.
2.1.1. Op de vreemdeling rust de rechtsplicht om Nederland te verlaten. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld in de uitspraak van 13 juni 2008 in zaak nr. 200803407/1, www.raadvanstate.nl), brengt dit mee dat van de vreemdeling kan worden gevergd dat hij actieve en volledige medewerking verleent aan het verkrijgen van concrete en verifieerbare gegevens, waaronder documenten, die nodig zijn om de beoogde uitzetting te bewerkstelligen en dat hij ook zelf de nodige, controleerbare inspanningen verricht om dergelijke gegevens te verkrijgen.
Niet is gebleken dat de vreemdeling vorenbedoelde medewerking heeft verleend. Hij heeft evenmin bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan geoordeeld dient te worden dat hij niet in staat kan worden geacht concrete en verifieerbare gegevens betreffende zijn identiteit te verschaffen en met de hiervoor bedoelde documenten te staven.
Voor zover de vreemdeling de Sierraleoonse nationaliteit heeft, dient hij, gelet op de omstandigheid dat hij geen documenten heeft overgelegd, te worden gepresenteerd bij de Sierraleoonse autoriteiten. Uit het proces-verbaal van de behandeling ter zitting van de rechtbank blijkt dat de staatssecretaris toen heeft verklaard dat er op 17 september 2008 telefonisch contact is geweest tussen een medewerker van de Dienst Terugkeer & Vertrek en de consul van Sierra Leone en dat hieruit naar voren is gekomen dat de eerste presentaties van vreemdelingen bij de consul van Sierra Leone zullen plaatsvinden, maar dat hij eerst vanaf eind oktober 2008 is geaccrediteerd en dat vanaf dat moment afspraken voor presentaties kunnen worden gemaakt.
Er bestaat geen grond voor het oordeel dat uitzetting van de vreemdeling binnen een redelijke termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Dat de staatssecretaris ter zitting van de rechtbank nog geen presentatiedatum voor de vreemdeling kon noemen, maakt dat niet anders.
Grief 1 slaagt.
2.2. Grief 2 mist zelfstandige betekenis.
2.3. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, overweegt de Afdeling het volgende.
2.4. Aan de hiervoor niet besproken bij de rechtbank voorgedragen beroepsgronden komt de Afdeling niet toe. Over die gronden is door de rechtbank uitdrukkelijk en zonder voorbehoud een oordeel gegeven, waartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Evenmin is sprake van een nauwe verwevenheid tussen het oordeel over die gronden, dan wel onderdelen van het bij de rechtbank bestreden besluit waarop ze betrekking hebben, en hetgeen in hoger beroep aan de orde is gesteld. Deze beroepsgronden vallen thans dientengevolge buiten het geding.
2.5. Gelet op het vorengaande, zal de Afdeling het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 17 september 2008 alsnog ongegrond verklaren. Er is geen grond voor schadevergoeding.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, van 1 oktober 2008 in zaak nr. 08/33989;
III. verklaart het door de vreemdeling bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep ongegrond;
IV. wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. P.B.M.J. van der Beek Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.L.N. Bakker, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink
voorzitter
w.g. Bakker
ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 november 2008
395.
Verzonden: 21 november 2008
Voor eensluidend afschrift,
de secretaris van de Raad van State,
voor deze,
mr. H.H.C. Visser,
directeur Bestuursrechtspraak