ECLI:NL:RVS:2008:BG5649
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H. Troostwijk
- T.M.A. Claessens
- W.S. van Helvoort
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vreemdelingenbewaring en voortvarendheid van de staatssecretaris van Justitie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Maastricht, waarin de rechtbank de opheffing van de maatregel van vreemdelingenbewaring heeft bevolen. De vreemdeling was op 25 juni 2008 in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend had gehandeld, omdat er pas twaalf dagen na de inbewaringstelling een aanvraag om een laissez passer was voorgelegd aan de regievoerder van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). De staatssecretaris betoogde echter dat er geen sprake was van een inbreuk op de voortvarendheid, aangezien de handelingen in het geheel genomen voldoende voortvarend waren verricht. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris inderdaad voortvarend had gehandeld en dat de rechtbank dit niet had onderkend. De grieven van de staatssecretaris slagen, waardoor de uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van de vreemdeling ongegrond wordt verklaard. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.