ECLI:NL:RVS:2008:BG5358

Raad van State

Datum uitspraak
26 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200801873/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • W. Konijnenbelt
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden inzake afsluiting vletsloot

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Bij brief van 22 december 2006 heeft het college aan de appellant meegedeeld dat de vletsloot tussen de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel en de Mastwijkerdijk te Montfoort door middel van een grondlichaam zal worden afgesloten. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit bezwaar op 2 oktober 2007 ongegrond verklaard. Hierop heeft de appellant beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht, die op 29 januari 2008 het beroep ongegrond verklaarde.

Tegen deze uitspraak heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 31 oktober 2008 ter zitting behandeld. De Afdeling overweegt dat de mededeling van het college in de brief van 22 december 2006 feitelijk van aard is en geen rechtsgevolg creëert. Hierdoor kan deze mededeling niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft dit niet onderkend, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep van de appellant gegrond is.

De Afdeling vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter en verklaart het beroep van de appellant gegrond. Tevens wordt het besluit van het college van 2 oktober 2007 vernietigd en het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van de Raad van State treedt in de plaats van het vernietigde besluit. De kosten voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep worden vergoed aan de appellant.

Uitspraak

200801873/1.
Datum uitspraak: 26 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht van 29 januari 2008 in zaak nrs. 07/3075 en 07/3076 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
1. Procesverloop
Bij brief van 22 december 2006 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (hierna: het college) aan [appellant] meegedeeld dat de vletsloot tussen de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel en de Mastwijkerdijk te Montfoort (hierna: de vletsloot) door middel van een grondlichaam zal worden afgesloten van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel.
Bij besluit van 2 oktober 2007 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 januari 2008, verzonden op 6 februari 2008, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State per fax ingekomen op 13 maart 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en het college hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 oktober 2008, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door R.S.P. Plaizier, ambtenaar in dienst van het hoogheemraadschap, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
2.2. Ambtshalve wordt als volgt overwogen. De in de brief van 22 december 2006 vervatte mededeling dat het college definitief heeft gekozen voor het aanbrengen van een grondlichaam ter plaatse, is feitelijk van aard. Hierdoor worden geen rechten, plichten, bevoegdheid of status gecreëerd of tenietgedaan. Nu die mededeling niet op rechtsgevolg is gericht, kan die niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Het college heeft [appellant] derhalve ten onrechte ontvangen in zijn hiertegen gemaakte bezwaar. De voorzieningenrechter heeft dit niet onderkend.
2.3. Gezien het vorenoverwogene is het hoger beroep van [appellant] gegrond en dient de aangevallen uitspraak te worden vernietigd, voor zover daarbij het door [appellant] tegen het besluit van 2 oktober 2007 ingestelde beroep ongegrond is verklaard. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling tevens dat beroep gegrond verklaren. Het besluit van 2 oktober 2007 komt eveneens voor vernietiging in aanmerking. De Afdeling zal zelf in de zaak voorzien door het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk te verklaren en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
2.4. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht van 29 januari 2008 in zaak
nr. 07/3075;
III. verklaart het door [appellant] bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden van 2 oktober 2007, kenmerk 176984;
V. verklaart het door [appellant] gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk;
VI. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 2 oktober 2007;
VII. gelast dat het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden aan [appellant] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 357,00 (zegge: driehonderdzevenenvijftig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Bindels
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 november 2008
85-506.