200806535/1.
Datum uitspraak: 26 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/1448 van de rechtbank Zutphen van 30 juni 2008 in het geding tussen:
het hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen van de gemeente Apeldoorn.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 augustus 2008, heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 30 juni 2008.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting aan de orde gesteld op 5 november 2008.
2.1. De aangevallen uitspraak is verzonden op 8 juli 2008, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift ingevolge het bepaalde in artikel 6:7 en artikel 6:8, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 6:24, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is aangevangen op 9 juli 2008 en geëindigd op 19 augustus 2008.
Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2.2. Vaststaat dat het hoger-beroepschrift van [appellant] buiten de termijn voor het indienen ervan bij de Afdeling is ingekomen. Voor de beantwoording van de vraag of een per post verzonden beroepschrift tijdig is ingediend, dient in een dergelijk geval te worden aangesloten bij de verzendtheorie zoals verwoord in artikel 6:9, tweede lid, van de Awb. Ingevolge artikel 6:9, tweede lid, is een geschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Ingeval artikel 6:9, tweede lid, toepassing vindt, rust op de indiener van het geschrift de last aannemelijk te maken dat het tijdig ter post is bezorgd. Bij verzending per post geldt in beginsel de datum zoals aangegeven door TNT Post op de envelop dan wel het bewijs van aangetekende verzending, als bewijs dat een stuk tijdig ter post is bezorgd.
Uit de envelop waarin het hoger-beroepschrift is ingekomen blijkt niet dat deze reeds op 19 augustus 2008 ter post is bezorgd. Voorts is dit niet aangetekend verzonden. Gezien de datum van het poststempel moet het ervoor worden gehouden dat [appellant] het hoger-beroepschrift eerst op 20 augustus 2008 ter post heeft bezorgd en niet binnen de termijn heeft ingediend. Hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij het geschrift een dag eerder ter post heeft bezorgd. In dit verband merkt de Afdeling op dat het voor zijn eigen risico komt, indien een hoger-beroepschrift eerst op de laatste dag van de termijn ter verzending per gewone post in een brievenbus wordt gedeponeerd.
2.3. Voorts is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat [appellant] in verzuim is geweest.
2.4. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Hardeveld
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 november 2008