ECLI:NL:RVS:2008:BG5355

Raad van State

Datum uitspraak
26 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200803551/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering openbaarmaking e-mailbericht op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg, die op 11 april 2008 het beroep ongegrond verklaarde. Het geschil betreft de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Goes om een e-mailbericht openbaar te maken, dat was verzonden door mr. A. Minderhoud aan drs. C.W.M. van den Heuvel. Het college weigerde dit op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), omdat het document zou zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen zou bevatten.

De rechtbank oordeelde dat het e-mailbericht inderdaad onder de bescherming van artikel 11 van de Wob valt, wat betekent dat het college niet verplicht was om het openbaar te maken. [Appellant] was het hier niet mee eens en stelde dat het e-mailbericht niet als intern beraad kon worden gekwalificeerd, omdat er voorafgaand aan het overleg afspraken waren gemaakt over de samenwerking tussen de adviseurs van beide partijen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 26 november 2008 behandeld. De Afdeling heeft het vertrouwelijk overgelegde document ingezien en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het e-mailbericht persoonlijke beleidsopvattingen bevat. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college terecht openbaarmaking heeft geweigerd. Het hoger beroep van [appellant] wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200803551/1.
Datum uitspraak: 26 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Goes,
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/773 van de rechtbank Middelburg van 11 april 2008 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Goes.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goes (hierna: het college) geweigerd te voldoen aan het verzoek van [appellant] tot openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) van een e-mailbericht van 2 april 2007 van mr. A. Minderhoud gericht aan drs. C.W.M. van den Heuvel, werkzaam bij de gemeente Goes (hierna: de gemeente) als "projectleider Mannee".
Bij besluit van 2 juli 2007 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 april 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Middelburg (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 mei 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 november 2008, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. B.F.Th. de Moor, advocaat te Middelburg, en drs. C.W.M. van den Heuvel, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wob dient een bestuursorgaan bij de uitvoering van zijn taak, onverminderd het elders bij wet bepaalde, informatie te verstrekken overeenkomstig deze wet en gaat daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Ingevolge het vijfde lid wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.
Ingevolge artikel 11, eerste lid, wordt in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie verstrekt over de daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen.
2.2. Tussen [appellant] en andere inwoners van Goes enerzijds en het college anderzijds bestaat een geschil over het tijdstip van aanleg van een deel van de Verbindingsweg Mannee. Het geschil spitst zich toe op de vraag of deze weg gefaseerd dan wel in een keer dient te worden aangelegd. In het kader van dit geschil heeft op 29 maart 2007 overleg plaatsgevonden tussen de adviseurs van beide partijen. Naar aanleiding van dit overleg heeft de adviseur van het college, mr. Minderhoud, een e-mailbericht verzonden aan een medewerkster van de gemeente.
2.3. [appellant] komt op tegen het oordeel van de rechtbank dat vorenbedoeld e-mailbericht, verzonden op 2 april 2007 door mr. Minderhoud, als advocaat en adviseur van het college, is opgesteld ten behoeve van intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen bevat en dat dit e-mailbericht, als gevolg hiervan, niet openbaar behoefde te worden gemaakt. Volgens [appellant] is in voorafgaande gesprekken en e-mail correspondentie tussen hem en de gemeente overeengekomen dat adviseurs van beide partijen overleg zouden plegen teneinde tot een gezamenlijk advies te komen. Voorts is mr. Minderhoud niet als advocaat maar als deskundige door het college gepresenteerd zodat hij recht heeft op het e-mailbericht, aldus [appellant].
2.3.1. De Afdeling heeft met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb kennis genomen van het door het college vertrouwelijk overgelegde document. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het een document betreft van de advocaat en adviseur van het college gericht aan een medewerker van de gemeente met betrekking tot een bestuurlijke aangelegenheid. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 juli 2002 in zaak nr. 200105029/1; www.raadvanstate.nl) kunnen ook documenten die afkomstig zijn van derden die niet tot de kring van de overheid behoren, worden beschouwd als documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad. De Afdeling is na kennisneming van het e-mailbericht van oordeel dat de rechtbank dit terecht heeft beschouwd als een document dat is opgesteld ten behoeve van intern beraad.
De Afdeling is voorts van oordeel dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het e-mailbericht persoonlijke beleidsopvattingen bevat. Blijkens de definitie van "persoonlijke beleidsopvatting" in artikel 1, aanhef en onder g, van de Wob en de geschiedenis van de totstandkoming van deze wet, dient hieronder te worden verstaan een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten. Met de in artikel 11, eerste lid, van de Wob neergelegde beperking ten aanzien van persoonlijke beleidsopvatting heeft de wetgever beoogd "dat ambtenaren de vrijheid dienen te hebben ongehinderd hun bijdrage te leveren aan de beleidsvoorbereiding of -uitvoering, en daarover te studeren, te brainstormen, anderszins te overleggen, nota's te schrijven etc. Zij moeten (..) in alle openhartigheid onderling functioneel kunnen communiceren" (Kamerstukken II 1986/1987, 19 859, nr. 6, p. 16). Ook opvattingen van hen die van buiten in de sfeer van het interne beraad zijn betrokken vinden ingevolge deze bepaling de vorenbedoelde bescherming (Kamerstukken II 1986/1987, 19859, nr. 3, p. 25). Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het college terecht openbaarmaking van het e-mailbericht heeft geweigerd.
Daaraan doet niet af of naar aanleiding van het overleg met mr. Minderhoud door adviseurs van beide partijen een gezamenlijk advies zou worden opgesteld en in welke hoedanigheid mr. Minderhoud door het college is gepresenteerd. In deze procedure gaat het om de vraag hoe de inhoud van het document dat niet openbaar is gemaakt door het college gekwalificeerd moet worden en of dat reden geeft voor niet-openbaarmaking.
2.4. Ten slotte voert [appellant] aan dat geen sprake is geweest van een onafhankelijk advies voor de heroverweging door het college, omdat de wethouder die bij het geschil betrokken is als voorzitter en lid van de hoorcommissie heeft gefungeerd.
Dit betoog faalt. De rechtbank heeft terecht overwogen dat in dit geval niet is gehoord door een onafhankelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb. Dit artikel is in deze zaak niet van toepassing. Ingevolge artikel 7:5 van de Awb kan het horen ook geschieden door of mede door het bestuursorgaan zelf dan wel de voorzitter of een lid ervan, zoals in dit geval is geschied.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Hardeveld
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 november 2008
312-591.