ECLI:NL:RVS:2008:BG5351

Raad van State

Datum uitspraak
26 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200802921/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de vergunningseisen voor een bel- en internetwinkel in Gouda

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 4 maart 2008, waarin het beroep van [appellant] tegen een besluit van de burgemeester van Gouda ongegrond werd verklaard. De burgemeester had op 27 maart 2006 een last onder dwangsom opgelegd aan [appellant] vanwege het ontbreken van een vergunning voor zijn bel- en internetwinkel. De rechtbank oordeelde dat de winkel van [appellant] valt onder de definitie van een inrichting zoals bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening (APV) Gouda, die een vergunning vereist voor exploitatie.

Tijdens de zitting bij de Raad van State op 5 november 2008, werd het standpunt van [appellant] dat zijn winkel geen inrichting is, besproken. Hij betoogde dat het gebruik van internet in zijn winkel niet uitsluitend voor amusement of ontspanning is, maar ook voor communicatie en educatieve doeleinden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat het internet in de winkel van [appellant] ook voor amusement kan worden gebruikt en dat het voor hem niet mogelijk is om alle internetsites die amusement aanbieden effectief te blokkeren. Dit leidde tot de conclusie dat de winkel van [appellant] inderdaad een inrichting is die onder de APV valt.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin op 26 november 2008.

Uitspraak

200802921/1.
Datum uitspraak: 26 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Gouda,
tegen de uitspraak in zaken nrs. 07/170 en 07/5033 van de rechtbank 's-Gravenhage van 4 maart 2008 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Gouda.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2006 heeft de burgemeester van Gouda (hierna: de burgemeester) [appellant] een last onder dwangsom opgelegd.
Bij besluit van 31 oktober 2006 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 maart 2008, verzonden op 10 maart 2008, voor zover van belang, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 april 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 21 mei 2008.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 november 2008, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door mr. J.A. Cenijn, advocaat te Woerden, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. A.J. Blankert en J. Verweij, ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 2.3.1.1, aanhef en onder a, van de Algemene plaatselijke verordening Gouda (hierna: de APV) wordt onder inrichting van vermakelijkheid verstaan alle al dan niet openbaar toegankelijke lokaliteiten, open plaatsen, tuinen of gedeelten daarvan, zomede de daaraan grenzende en de daarmee in verbinding staande vertrekken, die niet uitsluitend als woning of winkel worden gebruikt, voor zover daar tegen vergoeding enigerlei eet- en/of drinkwaren of rookwaren voor directe consumptie worden bereid of verstrekt, dan wel regelmatig en/of op gezette tijden amusement of ontspanning wordt geboden. Hieronder zijn in elk geval begrepen café's, restaurants, koffie- en theehuizen, discotheken, bowling- c.q. kegelcentra, bioscopen, theaters, sportkantines, sociëteiten, clublokalen en verenigingsgebouwen.
Ingevolge artikel 2.3.1.2 is het verboden een inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zijn bel- en internetwinkel een inrichting als bedoeld in artikel 2.3.1.1, aanhef en onder a, van de APV is. Hij voert aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het gebruik van internet is te rangschikken onder het aanbieden van amusement en ontspanning. Het is mogelijk een internetverbinding louter te gebruiken voor communicatie en zakelijke of educatieve doeleinden. De motivering van de rechtbank is niet onderscheidend omdat vrijwel iedere activiteit een vorm van ontspanning kan zijn, aldus [appellant].
2.2.1. Het internet kan behalve voor communicatie en informatievergaring voor amusement worden gebruikt. Ter zitting bij de Afdeling is gebleken dat het voor [appellant] onmogelijk is het gebruik van alle internetsites waarop amusement wordt aangeboden effectief te blokkeren. Daarom is niet aannemelijk dat in de bel- en internetwinkel van [appellant] het internet louter voor communicatieve of educatieve doeleinden wordt gebruikt en wordt daar op gezette tijden amusement of ontspanning geboden. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de bel- en internetwinkel van [appellant] een inrichting is als bedoeld in artikel 2.3.1.1, aanhef en onder a, waarvoor ingevolge artikel 2.3.1.2 van de APV een vergunning van de burgemeester vereist is.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, voor zover aangevallen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Hardeveld
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 november 2008
312.