ECLI:NL:RVS:2008:BG4433
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H. Troostwijk
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en zicht op uitzetting van Chinese vreemdelingen
In deze zaak heeft de Raad van State op 10 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vreemdelingenbewaring van een Chinese vreemdeling. De staatssecretaris van Justitie had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, die de vreemdeling in het gelijk had gesteld en de opheffing van de maatregel van bewaring had bevolen. De rechtbank oordeelde dat er geen zicht op uitzetting was, omdat de Chinese autoriteiten hun beleid ten aanzien van de afgifte van laissez passer niet hadden gewijzigd. De staatssecretaris stelde dat er wel zicht op uitzetting was, maar de Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht geen grond zag voor een wijziging in het beleid van de Chinese autoriteiten. De rechtbank had ook terecht geoordeeld dat de staatssecretaris geen bijzondere omstandigheden had aangevoerd die zouden wijzen op zicht op uitzetting. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de staatssecretaris tot vergoeding van proceskosten aan de vreemdeling. De uitspraak benadrukt de verplichting van vreemdelingen om actief mee te werken aan het verkrijgen van documenten voor uitzetting, maar ook dat bij gebrek aan zicht op uitzetting deze verplichting niet kan worden tegengeworpen.